HOOFDSTUK VIII
HET EINDE
10 november 1973 – 20 januari 1974
Op 10 november 1973 treedt het bestuur en bloc af, inclusief Wim Gijzen, die ene jongere die een half jaar tevoren was toegetreden. De nieuwe voorzitter wordt Piet de Graaf, een relaxte gozer van een jaar of negentien die eerder de heer Van Munster had gechoqueerd met zijn verklaring dat hij in het huwelijk was getreden om officieel meerderjarig te kunnen worden. Op zaterdag bemant hij een seksboetiek op de Voorstraat. Secretaris wordt een schimmige figuur, die een Methadonkuur volgt om van zijn heroïneverslaving af te komen. De oudere leden halen Eddy van Munster, zoon van de toneelregisseur, over ook toe te treden tot dit jongerenbestuur – om via hem nog een beetje zicht te blijven houden op de gang van zaken. Veel activiteiten worden vooralsnog niet ontplooid door dit nieuwe bestuur. In de ‘ontspanningsruimte’ geven de jongeren zich voornamelijk over aan de ervaring van dat wat groter is dan zijzelf, gestimuleerd door hallucinerende muziek, kruidenthee en af en toe een trekje aan een marihuanasigaret. De argeloze bezoeker vangt vleugen op van de geparfumeerde lucht die in die dagen tot in de bruine en paarse kleding van de jongeren hangt. De Hobby Club begint meer en meer op Sprankje Groen te lijken, waar de met kussens bezaaide vloer is gedecoreerd met soms wat op de muziek mee wiegende of deinende lichamen. Het deksel vliegt van de doos van Pandora: vele jeugdigen die er de lucht van hebben gekregen dat de Hobby Club is omgeturnd, komen erop af. Jaap Timmermans, die penningmeester is geworden van de SBHCD, komt op een zaterdagavond binnen en loopt hoofdschuddend door de gezelligheidsruimte.
Op 6 januari 1974 kondigt het jongerenbestuur aan, dat de Hobby Club voortaan vaker geopend zal zijn: op woensdagmiddag en zaterdagmiddag uitsluitend voor hobbyactiviteiten, maar op woensdagavond, zaterdagavond en zondagmiddag voor sociale activiteiten. De Hobby Club kent voortaan de volgende afdelingen: Muziek, Houtbewerking, Modelbaan, Artistieke Hobby’s, Fotografie, Planten & Aquaria en Toneel. Opmerkelijk is het ontbreken van de afdeling Radio, die kennelijk tot afdeling Muziek is gepromoveerd. Maar klachten inzake nieuwe wateroverlast, die al in oktober de gemeente ter ore zijn gekomen, doen haar besluiten de verhuurovereenkomst met ingang van 15 februari 1974 te beëindigen. Dit wordt medegedeeld in een brief van 23 januari 1974 aan de SBHCD. Dat is echter drie dagen nadat de Hobby Club Dordrecht op aandringen van enkele oudere leden zichzelf heeft opgeheven. Het einde kwam snel en onverwachts: diverse leden en niet-leden, zelfs ook enkele bestuursleden van de HCD, waren betrokken bij een jeugdbende van zeventien man, die in de periode van einde 1972 tot begin 1974 achtentwintig inbraken en diverse winkeldiefstallen had gepleegd. Naar aanleiding van de inbraken die in 1971 in de Hobby Club plaatsvonden, constateerde ik in hoofdstuk 7, dat het bederf van binnenuit kwam. Het bederf had zich ook in het bestuur genesteld, de enkele goeden niet te na gesproken. De buit bestond uit allerlei geluidsapparatuur, zoals transistorradio’s, cassetterecorders, bandrecorders, luidsprekerboxen en diverse televisies, elektrische gitaren en veel sieraden. De totale waarde van de gestolen goederen bedroeg twintigduizend gulden. Sommige gestolen spullen waren op de Hobby Club onder het oude toneelpodium verstopt.
In een brief aan het College van B&W, ondertekend door Piet de Graaf, Bram Bogaard en Kees Snoek, wordt gevraagd de afdeling Toneel het gebruik van één vleugel van het gebouw toe te staan, opdat zij daar kan doorgaan. Maar de dienst Openbare Werken, gesouffleerd door de brandweer, adviseert de zolder voortaan niet meer toegankelijk te stellen voor welke vereniging dan ook. De afdeling Toneel heeft dan al een goed heenkomen gezocht naar Amstelwijck, waar de nonnen een vochtige schuur beschikbaar stelden als repetitieruimte en voor de opslag van decor en attributen. Later krijgt Toneel ruimte toegewezen in Centrum Nieuwstraat, waar zij verder gaat onder de naam ‘Toneelgroep Decorum’. De enige afdeling waarvoor samenwerking een noodzakelijke voorwaarde is, is al wat resteert van de HCD. Op 8 november wordt ook de SBHCD ontbonden. Uit de nalatenschap van de Hobby Club Dordrecht worden twee vergrotingsapparaten, een microscoop, gereedschap en allerlei op de zolder aangebrachte voorzieningen geschonken aan de gemeente Dordrecht. De Stichting bezit een voordelig saldo van fl 4298,72, dat volgens de penningmeester te danken is aan ‘de zuinigheid en zelfwerkzaamheid van de Hobby Club leden’. Hiervan wordt fl 2500,- geschonken aan de toneelgroep die uit de HCD is voortgekomen. De notulen van de vergadering bevatten de volgende nabeschouwing: ‘Vast is komen te staan dat het een vereniging is geweest die een belangrijke bijdrage heeft geleverd aan het jeugdwerk in Dordrecht en de sympathie heeft gehad van burgemeesters en vele burgers. Het is triest en het heeft ons bedroefd dat dit jeugdwerk op een zo pijnlijke wijze heeft moeten eindigen.’
De hobbyzolder aan het Oranje Vrijstaatplein wordt nu een rommelzolder van de school; langzamerhand vervaagt de herinnering aan de club en verwondert het zoveelste nieuwe schoolhoofd zich over de herkomst van de gemetselde ruimtes, waarvan er één veel weg heeft van een donkere kamer. Voorafgaand aan de derde reünie van de HCD, op 4 november 2000, lopen talloze oud-leden weer rond over die oude zolder waar ze zoveel herinneringen hebben liggen, en filmt de NPS voor het televisieprogramma ‘Andere Tijden’ hun confrontatie met het verleden. De Hobby Club is een uniek stukje geschiedenis geworden.