HOOFDSTUK VI
NIEUWE BEDRIJVIGHEID
6 mei 1967 – 4 januari 1969
Zes mei 1967: ‘wens jullie veel sukses en een niet te stuiten groei toe’ (telegram van Arend uit Amerika). De toneelzaal en gang stonden vol bloemstukken. Halverwege de trap was een plateautje met een toegangsdeur tot een gang in de school waar zich een toilettengroep bevond. Hier stond iemand om bezoekers ervan te weerhouden de school te betreden, bovenaan de trap stond het welkomstcomité bestaande uit enkele bestuursleden. Andere leden schoten toe om de jassen op te hangen, weer een ander zat aan een tafeltje met een presentielijst.
Voorzitter Kees Ruurs verwelkomde de aanwezigen, waarna hij, als dankbetuiging voor het jarenlange gratis verblijf op de Hellingen de heer Van Dijk een antiek biertonnetje overhandigde. Stichtingsvoorzitter de heer J. Dortwegt kreeg het woord, hij bood de HCD een typemachine aan met lange wagen, waar stencils voor de Hobby Puk over de hele lengte in pasten, zodat het knippen en plakken voortaan achterwege kon blijven. Gijs van Aardenne was de volgende spreker. Vooral voor hem was dit een bijzondere dag. Hoe had hij niet, samen met Anke en met Margreet de Waard, secretaris Wim Wiessner bijgestaan om deze dag voor te bereiden. Gijs dacht aan alles wat ondanks enkele slappe perioden tot stand was gebracht en aan zijn oude vriend Jaap Dortwegt. Hij bood de Hobby Club – namens de oud-leden, vrienden van Jaap – symbolisch een stereo geluidsinstallatie aan: de JADO. Vervolgens sprak burgemeester Mr. J.J. van der Lee. Hij prees de enthousiaste leden, alsmede de heren Dortwegt, Ruurs en Van Aardenne, die veel hadden bijgedragen tot de verwezenlijking van de nieuwe HC-ruimte. Het grote ogenblik was aangebroken: de burgemeester verrichtte de opening door een hefboom over te halen. Hij was onkundig gehouden van de gevolgen die deze handeling zou hebben. Plotseling zat de zaal in het duister, maar na enige tijd verschenen – tot opluchting van degenen die dit spektakel hadden bedacht – de eerste sterretjes, die, zij het ietwat haperend, de letters H.C.D. zichtbaar maakten. Er werden enkele dia’s vertoond, waarna de bezoekers uitgenodigd werden tot een rondgang langs de afdelingen, die in vol bedrijf waren. Wie dat wilde, kon temidden van alle drukte ook zelf even hobbiën. ‘Hier heeft u penseel en verf.’ Kees van Dijk, directeur van kalkfabriek Van Dijk & Co., merkte niets van alle drukte. Hij was helemaal gedoken in zijn stilleven. Hij schilderde.
Op 27 mei 1967 deden we het allemaal nog eens dunnetjes over op een ouderavond waarvoor ook oud-burgemeester Van der Dussen was uitgenodigd, die de opening niet had kunnen meemaken. Het was een gezellige avond, waarop zich vijftien donateurs aanmeldden. De perspectieven waren gunstig. Wel was het, achteraf gezien, een teken aan de wand, dat al op 16 mei besloten werd de gigantische modelspoorbaan van Bas Verhey (24 m2) voortaan met plastic te bedekken. Het feit, dat er in februari een afdeling Modelracing was opgericht waarvan de leden zich stortten op een modelracebaan, was wellicht ook een indicatie voor een gebrek aan interesse voor de nauwgezette arbeid die het restaureren en verfraaien van Verhey’s modelspoorbaan zou vergen. Over de bouw van een sterrenkoepel bestond contact met aannemersbedrijf Nodelijk. Volgens een optimistische schatting zou de koepel binnenkort een feit zijn. Na de opening waren de hobbyavonden weer ingesteld, maar ook bestond nog steeds de noodzaak tot het houden van werkavonden voor allerlei nog af te ronden werkzaamheden. Soms drukten bestuursleden zich een beetje, moe van de grote inspanningen van de afgelopen maanden. De regelmatige en volgens HC-normen ongewenste kroeggang naar café Oranjehof was al eerder punt van debat geweest. In het thans aangebroken tijdperk van absolute eerlijkheid en ‘sensitivity training’, gaven de negen bestuursleden op een bestuursvergadering ongezouten hun mening over het functioneren van zichzelf en van elkaar. In juni werd er in de bestuursvergadering gesteld, dat ‘[h]et vrijen vlakbij de Hobby Club moet worden verboden. De personen, waar het hier om ging, zijn al ingelicht.’ In dezelfde maand collecteerden leden van de HCD voor de anjeractie, welke medewerking door het Prins Bernhard fonds beloond werd met een bijdrage van fl 2000,- voor de inrichting van de zolder. Het ledental was inmiddels tot 82 gestegen.
In februari en in de zomer van 1967 verschenen weer nummers van de Hobby Puk. In de eerste stonden kampverslagen, rubrieken over dieren, radio en fotografie, alsmede een artikel van Kees Aaldijk over UFO’s; het tweede nummer was geheel gewijd aan de opening van de nieuwe zolder en bevatte enkele foto’s, die door de firma Gestetner op elektronisch stencil waren gezet. Nog steeds werd dankbaar gebruik gemaakt van de tekeningen van Wim Dolk, maar ook Margreet de Waard en Wim Boer hadden inmiddels tekeningen bijgedragen. Na de zomer diende een nieuw HC-tijdperk aan te vangen. Om de verwachte aanwas van nieuwe leden met groter regelmaat op de hoogte te houden, werd er met ingang van september een maandelijks mededelingenvel in folioformaat verspreid, aan beide zijden bedrukt: Hobby Journaal. ‘En hier is dan: Hobby Journaal, een blad waar pit in zit. [...] prijsvragen zullen worden uitgeschreven; er komt een rubriek “Ingezonden stukken” en natuurlijk mededelingen van het bestuur en korte verslagen van de afdelingen.’
Na de vakantie wordt de 24-jarige Ger de Pee, die in april als instructeur van afdeling Radio met een cursus elektronica was begonnen, gebombardeerd tot de nieuwe voorzitter. Hij schrijft nog voor de verkiezingen een brief die klinkt als een programma:
Na deze, voor de Hobby Club, ietwat slappe vakantietijd, zal het nieuw te kiezen bestuur een aantal stappen ondernemen om de Hobby Club meer, véél meer hobbyzin in te blazen. […] Belangrijke beslissingen zullen genomen moeten worden, zowel voor de Hobby Club in zijn geheel als voor ieder lid. HET IS DAN OOK DUIDELIJK, DAT ELK LID, DAT IETS VOELT VOOR DE HOBBY CLUB, AANWEZIG ZAL ZIJN.
En iedereen, die louter uit slapheid, niet komt, voelt blijkbaar niets voor de Hobby Club en hoort er dus niet thuis.
Op de ledenvergadering van 24 augustus 1967 krijgt de scheidende voorzitter Kees Ruurs een zilveren H’tje opgespeld en nemen we afscheid van Gijs en Anke, die naar Amerika zullen vertrekken. Als officiële adviseur van de HCD wordt Gijs opgevolgd door Kees Ruurs, terwijl zijn plaats als secretaris van de SBHCD wordt ingenomen door Margreet de Waard, die in juni met een zilveren H’tje was onderscheiden. Het nieuwe, afgeslankte bestuur, dat de zaken eens stevig zal aanpakken, bestaat uit: Ger de Pee – voorzitter; Kees Snoek – secretaris; Ronald Paans – penningmeester; Daan Tits – algemeen adjunct; Wim Wiessner – archivaris-bibliothecaris. Het eerste nummer van Hobby Journaal meldt: ‘Aan de bestuursleden en instructeurs zal voortaan de eis worden gesteld, dat zij nagenoeg elke openingsavond aanwezig zullen zijn. Bovendien zullen de instructeurs met een behoorlijk programma moeten komen, zoals excursies, lezingen, cursussen, etc. De afdelingen motoren en biologie zijn opgeheven.’ Iedere afdeling heeft een instructeur, soms zelfs twee, op wie de taak rust de leden verder te helpen. Om de organisatie overzichtelijk te houden worden aspirant-leden op verschillende avonden over de afdelingen rondgeleid. De Hobby Club wordt een klein bedrijfje, waarin ieder zich van zijn taak bewust moet zijn om het geen chaos te laten worden. Daan Tits coördineert voortaan de versterkerverhuur: in september wordt een 10 watt versterker afgeleverd, die op de HCD is gemaakt op bestelling van de UFO-groep Puttershoek; de HC heeft honderd gulden bedongen: bij een kostprijs van zestig gulden komt dat neer op veertig gulden winst. Inmiddels was in april besloten, dat de tijd voor het aanvragen van een zendvergunning nog lang niet rijp was. Er is in het nieuwe gebouw ook nimmer een zender geïnstalleerd.
We ademen nu diep in, want op 28 oktober moet alles gereed zijn voor een in de kleine zaal van Kunstmin te houden propaganda-avond. Dick Kamberg dringt erop aan op de avond een bandje te draaien met moderne muziek en niet honderd keer achter elkaar de Posthoorngalop. ‘Wat ontbreekt er. Sfeer, kontakt. [...] Moet de zaal niet versierd worden. Anders wordt het zo’n enorm kale bedoening. De ruimte is erg hoog en ongezellig.’ Er wordt met zijn wensen rekening gehouden.
Twee dagen voor de avond wordt er nog even een publiciteitsstunt uitgehaald: burgemeester Van der Lee krijgt een houtskooltekening van zichzelf overhandigd. ‘Burgemeester en burgemeester’, kopt de krant. ‘Anton van der Laan, lid van de Hobby Club en studerend aan de Rotterdamse Kunstacademie, zette de burgemeester op papier en voorzitter G. de Pee overhandigde dit van originaliteit getuigende geschenk donderdagmiddag ten stadhuize, waarna de heer Van der Lee in lovende termen zijn dankbaarheid uitte.’ Nogmaals de krant: ‘De Hobby Club Dordrecht houdt zaterdag a.s. in Kunstmin een propaganda-avond, met als doel, het ledental te verdubbelen en hiermee het getal van tweehonderd te overschrijden.’ We rijden met een geluidswagen door de stad, de heer Dortwegt brengt met een vrachtauto van Van Dijk & Co. de benodigde spullen voor de stands naar Kunstmin, waar ze in de voorzaal worden opgesteld. Hoe groot zal de belangstelling zijn? Wethouder P.J. van Meurs, Ger de Pee en Kees Ruurs spreken woorden van aanbeveling.
Nog vóór de propaganda-avond schrijft zich op 29 september 1967 het honderdste lid in. Na de ledenwerfactie zou het ledental oplopen tot 130 in november, 162 in december en in 1968 een absolute piek bereiken van iets over de 170 leden. Niet lang na de inschrijving van het honderdste lid wees Ger op een gevaar: ‘Het gevaar bestaat, dat er een bepaalde vorm van infiltratie optreedt. Ger heeft dit [in het begin van de jaren zestig] andersom meegemaakt. Sommige leden zagen de H.C. in elkaar storten en konden er niets aan doen. Zo kan het ook voorkomen, dat bepaalde leden ideeën hebben, die niet stroken met de H.C. gedachte en gaan overheersen, daar zij in de meerderheid zijn.’ Gers voorstel om het aspirant-lidmaatschap voor alle nieuwe leden langer te doen duren werd echter niet gedeeld door de overige bestuursleden; verlenging zou voorbehouden blijven voor ‘de lastige gevallen’.
Van de zestig belangstellende jongeren die in Kunstmin een formulier hadden ingevuld gaven er zich zesendertig op als lid. De eerste maanden na de ledenwerfactie heerste er op de HC een grote, sfeerbepalende bedrijvigheid. De beloften van de nieuwe zolder moesten worden ingelost. Jaap Timmermans had de doka prachtig in orde, Ger gaf cursussen radiotechniek, er werd zowaar aan de modelbaan gewerkt, en onder de vertrouwde leiding van Dick van der Knaap kon afdeling Scheikunde in haar afgesloten ruimte naar believen proefnemingen verrichten. Bas Verhey stelde in november 1967 voor, dat een door hem gemaakte modelracebaan op de HCD zou worden opgesteld. De kosten zouden fl 250,- bedragen, maar de baan zou zichzelf terugbetalen. Rond die tijd begon Bas Verhey met de exploitatie van een hal op de Groenmarkt (naast Vissers poffersalon), waar de jeugd naar hartelust kon racen. Eveneens in november 1967 werd er een door vele leden ondertekend voorstel ingediend voor de oprichting van een afdeling Muziek. Barkeeper en student journalistiek Kasper Jansen wilde ook wel meedoen, als het maar ging om klassieke muziek. Maar de plannenmakers gaven niet aan, waaruit de activiteiten van zo’n afdeling dan wel zouden bestaan en het bleef bij een voornemen.
Wegens de drukte rond de opening en de propaganda-actie werd er in 1967 maar één vakantiekamp gehouden: een zomerkamp te Vorden, in de Gelderse Achterhoek, op het terrein van boer Berenpas. Een klein groepje leden ging er op de fiets naartoe; gezien de grote afstand werd de bagage vervoerd in een vrachtwagen van Kalkfabriek Van Dijk & Co. Waar vroeger alle deelnemers de fiets namen en in colonne naar de bestemming pedaleerden, zien we aan het einde van de jaren zestig, met de groei van de welvaart, een toename van het aantal brommers en auto’s. Aan het begin van de jaren zeventig zouden alleen nog heel jeugdige of arme leden en wielerfanaten op de fiets naar het kamp gaan. Bij aankomst in Vorden trad er nog een kleine cultuurclash op met de zeer behoudende boer, die niet had voorzien dat er ook meisjes zouden meekomen. (Het waren er maar twee op een totaal van veertien deelnemers). Na lang soebatten bond de boer in, want hij begreep ook wel dat jongens niet konden koken. De vakantieweek in de Achterhoek werd doorgebracht met wandelingen, deelname aan de Achtkastelentocht (op de fiets, de burgemeester van Vorden met een megafoon voorop), bezoeken aan een zwembad en een uitstapje naar Zutphen, waar de HC’ers onaangekondigd aanbelden bij drukkerij Nauta en bijzonder vriendelijk werden rondgeleid. Radiovossenjachten behoorden nu wel definitief tot het verleden, maar nachtelijke droppings werden een vast onderdeel van elk kamp. Deze waren ook mogelijk geworden, omdat er altijd wel enkele oudere leden met een auto bij waren.
In november 1967 vond er op de HCD een bingo-avond plaats, een nieuwigheid die niet werd herhaald. Meer succes hadden Sint en Piet, die onder veel hilariteit de bestuursleden op het matje riepen. Op 14 december 1967 werd het huwelijk voltrokken tussen Dick van der Knaap en Jenny Versluys, twee leden die op de Hobby Club een speciale band met elkaar hadden gesmeed. In 1953 was tussen Anthon Adriaanse en Anny Steinhauser het eerste Hobby Club huwelijk gesloten, daarna trouwde Gijs in 1962 met Anke Diemel, het zusje van de penningmeester, en in april 1964 volgden Ad Bezemer en Matty Vlaskamp. Dick en Jenny echter werden trendsetters voor een hele reeks Hobby Club huwelijken in de jaren zeventig.
In 1967 werden verder diverse excursies georganiseerd, naar het Evoluon in Eindhoven, de Dordtse Elektriciteitscentrale en de Jeroen Bosch tentoonstelling in Den Bosch. Wat gebeurde er buiten de Hobby Club? Bekende Dordtse jeugdcentra waren ‘De Zwarte Kat’, ‘Beatcentrum’, ‘Dolhuys’ en ‘De Sleutel’. De laatste werd in december 1967 wegens ongeregeldheden gesloten. De Dordtse beatband de Zipps gaf psychedelische lichtshows en vele jongeren experimenteerden met geestverruimende middelen. Jeroen Bosch, met zijn fantastische visioenen van hel en paradijs, sloot goed aan bij deze sfeer en gold als een eigentijds kunstenaar. Kasper Jansen verscheen met een groot affiche van Jeroen Bosch op de Hobby Club, waar Emmy Wiessner van de afdeling Artistieke Hobby’s zich enthousiast over ontfermde. Kasper Jansen, die zijn eerste journalistieke vingeroefeningen in de Hobby Puk publiceerde, speelde met veel verve de rol van gentleman barkeeper.
Op de HC was nu een houten ideeënbus geplaatst; de ingebrachte ideeën werden gepubliceerd en besproken in Hobby Journaal. Eén van de ideeën was voortaan puzzelritten te organiseren in plaats van de aloude radiovossenjachten; het bestand aan peilontvangers was immers ook geslonken. Vooral Wijnand Camerling leverde heel wat ideeën in, in dank waarvoor het bestuur hem het speldje ‘Slimme jongen’ toekende. Wijnands volgende idee luidde: ‘het belachelijke (belachelijk makende) speldje “Slimme jongen” afschaffen (en de ontwerpers “straffen”!)’. Onze slimme jongen was stellig rijk aan ideeën. In juni had hij een enquête gehouden. Enkele vragen: ‘Voel je er iets voor om spelmateriaal te kopen of wat ruimte te maken voor eventueel spel of sport tussen de bedrijven door?’ 54% antwoordde: stel ik zeer op prijs; 36%: kan me niet schelen; 7%: ik ben er tegen; 3%: geen mening. Uit geboden mogelijkheden koos 57% tafeltennis, 25% tafelbiljart, 18% schaakspel. Tussen de bedrijven door, vooruit, wie kan daar bezwaar tegen maken? Ook het bestuur ziet in, dat er met meer regelmaat feesten moeten komen. The times they are a’ changing. Maar de HC blijft toch vooral een Hobby Club. Dat moet het bestuur de nieuwe leden blijven inprenten.
We zitten op een zolderoppervlak van 700 m2. De bestuursleden hebben de gewoonte iedere avond een ‘ronde’ te maken. Om overal een kijkje te nemen, om er een stokje voor te steken dat jonge leden gaan gekjagen door de gang. Een ‘ronde’, ja, een wandeling over de U-vormige zolder met zijn verschillende afgesloten ruimten, want je kunt de zaak niet meer in één blik overzien. Kees Snoek rapporteert aan Gijs en Anke: ‘Sommige leden echter schijnen alleen te komen om wat te lanterfanten, bijv. (zeer geliefd!) bij artistieke hobbies. Dit is waarschijnlijk te wijten aan het feit, dat deze afdeling zo dicht bij de bar is gelegen.’ Hobby Journaal meldt: ‘Jongensleden, die niet ècht aan artistieke hobbies bezig zijn, maar alleen daar een beetje rondhangen, zullen worden verzocht daar weg te gaan, aangezien dit niet bevorderend werkt op het hobbiën!’ In het begin van 1968 wordt besloten een jaloezieachtige, wegneembare afscheiding te plaatsen tussen de bar en afdeling Artistieke Hobby’s. In zijn jaarrede op de ledenvergadering van 13 januari 1968 stelt Ger de Pee: ‘Uitgezonderd de propaganda-actie, welke aan haar verwachtingen heeft beantwoord, zagen wij als onze belangrijkste taak het bevorderen of op gang brengen van de diverse afdelingen en hiernaast als onze constante zorg: het verstevigen van de financiële basis van de H.C.D.’ Hij constateert dat het gelukt is alle afdelingen op gang te brengen, maar waarschuwt tevens tegen ‘het gebrek aan werklust, initiatief en doorzettingsvermogen met hierbij een hang naar lusteloosheid, welke zovele leden kenmerkt.’ De Hobby Club is geen werkverschaffing en ook geen ‘bewaarschool, waar de juffrouw steeds maar bezig is de kindertjes zoet te houden en iedere keer weer hun rommel opruimt.’ In het licht daarvan roept Ger de leden op tot meer initiatief en meer verantwoordelijkheidsgevoel.
Het Hobby Club leven is gecompliceerd geworden: de voorzitter, secretaris en penningmeester hebben de handen vol aan hun taak de HCD ook als organisatie draaiende te houden: financieel, administratief, de louter bedrijfstechnische zaken. Het Huishoudelijk Reglement, voor de samenstelling waarvan Gijs van Aardenne en Dick van der Knaap zich indertijd veel moeite hebben getroost, wordt nu getypt en gestencild. De ordners van de secretaris zijn nog nooit zo gevuld geweest als in deze jaren. Ze worden gescheiden in interne en externe correspondentie. Extern: de heer Dubois, secretaris van de Werkgeverskring Dordrecht, geeft bedrijven een aanbeveling om de HC te steunen met materiaal en geld. Ook in deze tijd wordt er weer veel aan gedaan om goodwill te kweken en te behouden. De bemiddeling van de heer Dubois levert de Hobby Club heel wat op: magazijnstellingen van de EMF, een stofzuiger van de meterfabriek, geld van firma Visser en Van der Giessen, spaanplaat van de firma Bruynzeel Efdébé, blik van Verblifa, magazijnbakken van Tomado, aluminium van de Rotterdamsche Plaatwerkindustrie, cement, stenen en mortel van Van Dijk & Co. en stoelen van firma De Biesbosch. Later komen daar nog bij chemicaliën van Chemproha, alsmede weerstanden en condensatoren van de Dordtse metaalindustrie Johan de Witt.
Maar ook interne zaken vergen de volle aandacht. Een schoonmaakdienst kent het HC-bedrijf niet, daarom worden er onverwachte opruimavonden georganiseerd, waaraan iedere aanwezige HC’er verplicht moet meewerken. Die avonden worden berucht. Op 6 april is er groot alarm op de Hobby Club: brand! De leden zoeken een uitweg. Later horen ze, dat het gaat om een brandoefening. De Dordtenaar wijdt er op 8 april een artikeltje aan onder de kop ‘Groot alarm bij de hobbyclub’. De brandveiligheid is een constante zorg van het bestuur, mede door de waarschuwende geluiden van de dienst Openbare Werken. De brandverzekering kost het luttele bedrag van veertig gulden per jaar, maar het bestuur houdt de leden voor, dat brand als gevolg van een weggeworpen sigaret niet voor vergoeding in aanmerking komt. In februari meldt Hobby Journaal, dat Kees Ruurs de coördinatie op zich heeft genomen van de ‘afbouw’. ‘Het doel van deze afbouw is tweeledig: ten eerste om eindelijk eens de H.C. afgebouwd te krijgen en ten tweede om die gezellige sfeer, die ongeveer één jaar geleden bij de bouw heerste, te herwinnen; er werd toen zelfs nachten doorgewerkt.’ Ook nu worden er weer enkele werknachten georganiseerd.
Tot de bijzondere activiteiten behoren een filmavond, een paar feestavonden, een ouderavond, drie vakantiekampen (in Rucphen, Udenhout en De Wildert), twee puzzelritten en medewerking aan collectes voor het Anjerfonds. Op de feestavond van 24 februari 1968, ter gelegenheid van het 18-jarig bestaan, organiseren Kees Ruurs en Frank van Hees diverse spelen, maar bovendien is een bandje uit de Dordtse regio ingehuurd, The Mudfield Skiffle Group, ‘welbekend van Radio Veronica’, dat Amerikaanse folkmuziek speelt. Op 11 mei is er een filmavond, met dansen na. De afdeling Artistieke Hobby’s is op 17 en 18 mei betrokken bij de organisatie van ‘Express-o-spul’, een creatieve manifestatie annex tentoonstelling, die was voortgekomen uit de al sinds lang bestaande Vakantiekinderfeesten. Bij de organisatie waren verder betrokken de Dordtse Oecumenische Sociëteit, de Dordtse Jeugdraad en de VCJC afdeling Dordrecht. Een twintigtal Dordtse kunstenaars, waaronder bekende namen zoals Trudy Kunkeler en Otto Dicke, doen eraan mee. Ineke Vink, oud-lid van Hobby Club Dordrecht, ontwerpt een artistieke ambtsketen voor de burgemeester, ‘een aaneenrijging van symboliek’ die de stad Dordrecht uitbeeldt, die hem bij de start van de actie wordt overhandigd. De bedoeling van de organisatoren is de bezoekers te activeren tot creativiteit, zoals pottenbakken met draaischijf, schilderen, tekenen en emailleren. Het motto van Express-o-spul luidt: ‘Het spel van U en de kunstenaar in kleur, vorm en beweging.’ Voor dit soort activiteiten bestaat in de Dordtse gemeentepolitiek een groot draagvlak. Men hoopt door dergelijke initiatieven de jeugd van de straat te houden. Door de vrije expressie van jongeren te bevorderen, kunnen ze daarin op positieve wijze hun overtollige energie kwijt.
Express-o-spul functioneerde enige jaren, eerst in het Leprozenhuis in de Vriesestraat, daarna in het oude stadhuis, dat leeg stond in verband met een ophanden restauratie. Rond dezelfde tijd werd de Stichting [voor] Culturele Educatie opgericht, waar de Hobby Club goede contacten mee zou onderhouden. Er vond in deze jaren in Dordrecht een ware explosie plaats van door de gemeente begunstigde creativiteit. Burgemeester Van der Lee, afkomstig uit de EEG, had zich ten doel gesteld het verkrotte Dordrecht op te knappen en tegelijk een fikse injectie te geven aan de kunst. Beeldend kunstenaars, zoals de voormalige voorzitter van de HCD Geert Boonstra, kregen tijdelijk beschikking over atelierruimte in leegstaande panden. Uit het hele land kwamen mensen kijken, hoe het culturele werk in de Merwestad bloeide. Er waren subsidies beschikbaar voor materiaal en projecten en er werden in vele wijken werkplaatsen ingesteld. In de jaren zeventig kwamen er bovendien veel kleine theaters op.
De Hobby Club Dordrecht sluit min of meer aan bij deze nieuwe tendensen. Ook al blijft Artistieke Hobby’s een kwetsbare afdeling, de belangstelling ervoor is groot. Bovendien komt er eindelijk een goed functionerende toneelafdeling tot stand. Op 22 juni 1968 wordt voor het eerst in de geschiedenis van de HCD een toneelstuk opgevoerd. De voorgeschiedenis is als volgt: in januari versturen we aan alle oud-leden een verzoek om donateur of instructeur te worden, met een antwoordbriefkaart erbij ingesloten. Slechts enkele oud-leden geven zich op als donateur, maar de volgende briefkaart zou van grote betekenis zijn voor de ontwikkeling van de HCD: ‘Geacht bestuur, Waar in uw circulaire o.a. gevraagd wordt om instructeurs, deel ik U mede dat ik wel iets voel voor regisseur van een toneelafdeling.’ Ondertekend: A.E. van Munster. Van Munster was zelf nooit lid geweest, de brief was gestuurd aan zijn pleegzoon Rob van Munster. Op 27 maart maakt het bestuur kennis met de heer Van Munster, die er vervolgens met een groep bereidwillige leden flink tegenaan gaat. Toneel zou een zeer goede, en vooral constante, afdeling worden. Het eerste stuk heet: ‘Geen dame, je hospita’. Het wordt drie keer opgevoerd: na 22 juni volgt een tweede opvoering op de HC, voor donateurs en relaties, en één in bejaardencentrum Vijverhof. Toneel krijgt de vrijdagavond toegewezen om in alle rust te kunnen repeteren en wordt daardoor al spoedig een afzonderlijke kern binnen de Hobby Club, waar je nauwelijks het omkijken naar hebt. ‘Meneer Van Munster’, zoals hij door de leden wordt genoemd, is een beminnelijk man. In de jaren vijftig had hij, bon catholique, in de Jacob Catsstraat een winkel gedreven in religieuze artikelen. Hij is een ouderwets idealist, maar met gevoel voor de jeugd, bovendien heeft hij een lange staat van dienst in het Dordtse amateurtoneel.
Vergen de andere afdelingen meer toezicht? Voor Fotografie geldt dat in elk geval niet al te zeer. Nadat Jaap Timmermans de afdeling op gang had geholpen en wegens zijn leeftijd de HCD vaarwel had gezegd, had Ruud Meyer de leiding overgenomen. Ruud ontplooit als instructeur een enorme activiteit. Hij geeft cursussen, verlevendigt de smalle gang langs de muur van Fotografie door er lijsten op te hangen waarin 18 x 24 foto’s passen. De meeste foto’s, en ook de mooiste, werden door Ruud zelf gemaakt, die in de vele nieuwe meisjesleden willige modellen vindt. Zijn specialiteit is portretfotografie, waarbij hij experimenteert met uiterst contrastrijke opnamen, afgedrukt op hard of extra hard fotopapier. Af en toe posteert er iemand bij de lichtsluis om de doka helemaal trillingsvrij te houden, namelijk op momenten dat de zuil van het vergrotingsapparaat 180% is gedraaid om het beeld op de grond te kunnen projecteren voor een supergrote afdruk van 30 x 40 of van 40 x 50. Die afdrukken worden zorgvuldig vastgelijmd op spaanplaat en in de herfst worden er vele opgehangen in winkels en scholen om reclame te maken voor de Hobby Club. Ruud brengt ook een technisch snufje aan: hij verbindt de glansapparaten met een schakelaar, waarin een lichtje blijft branden als het glansapparaat nog aan staat. Zo kan er zuiniger worden omgesprongen met elektriciteit. De fotografen (en andere leden) gaan op excursie naar Blijdorp. Er worden ook foto’s van de afdelingen gemaakt: propagandamateriaal bij uitstek. Toch zijn er grenzen aan de experimenteerlust: een al wat ouder lid, dat in oktober 1968 wordt betrapt op het afdrukken van naaktfoto’s, krijgt een schorsing van zes weken aan zijn broek.
Ger de Pee geeft zijn cursussen aan de leden van Radio, maar wel schrijft Jaap Timmermans in het logboek: ‘Het valt me op dat afdeling radio de laatste twee jaren niet meer in trek is vergeleken bij voorgaande jaren.’ Bij Scheikunde begint Dick van der Knaap in juni met cursussen, die door een kleine schare trouwe leden worden gevolgd, Modelbouw daarentegen lijkt nauwelijks in de belangstelling te staan. De spoorbaan blijft grotendeels met stof bedekt, uitgezonderd het kleine stukje waar een enkeling aan bezig is. Ronald Paans noemt de toestand hopeloos, zo’n gebrek aan leden. Rein Kaptein wijst er op, dat de leden te weinig mogen; men is veel te benauwd, dat er ook maar íets beschadigd zal worden. Wat wel leden trekt is de racebaan.... De racebaan, een hoofdstuk apart. Een plan van Bas Verhey om zelf een racebaan te bouwen was niet doorgegaan, maar in maart 1968 komt er toch een racebaan op de HC, in bruikleen van de gemeente. Nadat deze enige tijd heeft gefunctioneerd, meent Kees Snoek, dat de Hobby Club gedachte verloren gaat: ‘Kees was ertegen, dat er heel de avond geraced werd, dit wegens slijtage en belemmering van hobby-activiteiten. Ronald meende, dat er best heel de avond geraced kon worden, dan zou er aan de leden per 10 minuten 10 cent gevraagd moeten worden. Hoewel dit niet de bedoeling van de Heer Ruurs is, werd er besloten [....] 5 ct. per 10 minuten te vragen, dit, omdat we anders niet zouden uitkomen met de financiën.’ In augustus wordt besloten, dat het racen beperkt blijft tot bepaalde tijden, maar er wordt niet de hand aan gehouden.
Verder wordt er geconstateerd, dat er zich onder de leden dieven moeten bevinden. ‘Het bestuur zal geen pardon hebben met de eerste de beste die hierop wordt betrapt.’ Ger de Pee stelt zich enkele malen verdekt op in de school, bij de toiletten, halverwege de trap. Hij fouilleert enkele leden, maar er wordt niets gevonden. Ger heeft er overigens wel de wind onder, hij vat zijn taak bijzonder serieus op: op kampen waakt hij ervoor, dat de omgang tussen de seksen niet uit de hand loopt en op de Hobby Club zelf straalt hij het gezag uit, waar de explosief gegroeide club behoefte aan heeft. Tom Dogterom herinnert zich de voorzitter als volgt:
Ik zou nu zeggen dat ik hem cool vond. Toen leek hij voor mij een soort filmster. Een lange man met glanzend haar, een pak met stropdas en zwarte puntschoenen. En hij rookte, ik geloof Caballero. Wow! Ger bewoog ook heel rustig en zelfverzekerd en hij kon zo, voor mij in elk geval, speciaal over mij heen kijken. Ik voelde mij klein en trots dat ik er bij hoorde, tegelijk. Hij gaf mij ook mijn eerste opdracht: ‘Ga het radio-magazijn maar eens opruimen en sorteren. Deze jongen (Rob Dieks) helpt je wel.’
Op 4 januari 1969 wordt er een discussieavond belegd om de moeilijkheden op de club te bespreken. Ger herhaalt in andere bewoordingen zijn waarschuwing van een jaar eerder, en zegt, ‘dat hij de indruk kreeg, wil je de leden enthousiast ergens voor maken, je alles moet klaarzetten, zodat de leden meteen aan de slag kunnen.’ Ondanks de problemen zijn er toch ook geslaagde evenementen en succesvolle hobbyavonden die voldoening geven. Er verschijnen in 1968 drie nummers van de Hobby Puk. Het winter- en voorjaarsnummer worden in elkaar gezet door Margreet de Waard en Kees Snoek. Het eerste nummer van de twaalfde jaargang (verschenen in de eerste wintermaanden van 1968) is de laatste Hobby Puk met het mooie blauwe, door Wim Dolk getekende omslag; het eerste nummer met deze omslag was in januari 1959 verschenen. Het tweede nummer van de twaalfde jaargang draagt eigenlijk geen naam, want er is een wedstrijd uitgeschreven voor een nieuwe naam en omslag voor het cluborgaan. In de dynamische jaren zestig klinkt de naam ‘Hobby Puk’ een beetje oubollig. Nieuwe namen als ‘Hellingen’, ‘Uitlaat’, ‘Rachmaft’, ‘Haceedee’ en ‘Hocludo’ worden echter verworpen door de ledenvergadering, en het najaarsnummer verschijnt weer onder de vlag Hobby Puk, verzorgd door een redactie bestaande uit Kees Snoek, Betty Pannekoek en Ans Versluys. In deze drie nummers schrijft Kees Aaldijk over grafologie, Kasper Jansen over Sovjeteconomie en over de krant, Ruud Ooyen over motoren en over röntgenstralen, Frans Kunst over ijzer en staal, Ger de Pee over de nieuwigheid die kleurentelevisie heet, Margreet de Waard over houtsneden en houtgravures, Rob Ruurs over het filter, Huib van der Weijden over de driehoek-ster-transformatie en Maarten van IJk over vogelliefhebberij. Het is maar een greep, maar er blijkt uit, dat er gevarieerd talent schuilt onder de leden. Het werven van adverteerders voor de Hobby Puk gaat echter steeds moeizamer. Een rondgang (op de fiets) langs industrieën in Zwijndrecht levert geen nieuwe adverteerders op, van de bedrijven langs de spoorlijn laat EMF het afweten, alleen koekjesfabriek Victoria tekent bij. Aan de Buitenwalevest bezoekt de hoofdredacteur een pand, waar de wijnhandelaren Frans van den Hoogen & Co., Jan de Koningh & Zoon en J. van Oldenborgh & Zonen hun hoofdkantoor hebben. Deze wijnkopers hadden aan de binnenkant van het blauwe omslag een fraaie paginavullende advertentie, waarop een zwierige achttiende-eeuwse seigneur voor de Grote Kerk poseert, zijn laars op een van drie vaten sherry, met de tekst: ‘Een wijsgeer zeide onlangs kort: “De beste Sherry komt uit Dordt” en is verkrijgbaar, met een keur van prima wijnen, bij: [hier volgen de namen van bovengenoemde firma’s].’ In het pand aan de Buitenwalevest bevestigen drie aristocratische heren, die juist aan een glas wijn nippen, dat zij hun advertentie ook aan de binnenzijde van een nieuw te drukken omslag willen plaatsen. Van het drukken van nieuwe omslagen is helaas niet meer gekomen. Tot de trouwe adverteerders van het binnenvel die bijtekenen behoren onder meer Automobielbedrijf Jac. v.d. Berg & Zn., Foto Verboom, Van Gent, Van Donkelaar en Dingo’s Zelfbediening.
De Hobby Puks en de meeste berichten van bestuurswege worden op het Kromhout gestencild op de stencilmachine van de Dordtse Hout- en Bouwmaterialen Handel. De DHBH had al in 1967 bij monde van zijn directeur de kwalitatief uitstekende stencilmachine van het bedrijf ter beschikking gesteld. Dankbaar hebben we van dit aanbod gebruik gemaakt, totdat er geld beschikbaar was om zelf een nieuwe stencilmachine aan te schaffen.
Op de keper beschouwd was 1968 een goed jaar, waarin enorm veel werd gedaan. Je kunt je niet aan de indruk onttrekken, dat niet alle arbeid vruchtdragend was, maar als we alle positieve punten bij elkaar optellen, komen we toch tot een aardig rijtje. Ik stipte al de bloei aan van de afdelingen Fotografie en Toneel. Een derde afdeling verhief zich uit het mortelstof: Artistieke Hobby’s. Nadat een ouder persoon, Jan Korteweg, een tijdlang als betaalde kracht de afdeling een tijdje had begeleid (er werden poppen van krantenpapier gemaakt), nam iemand anders het roer over:
Beste, brave, hobbyïste,
Met ingang van 1 september 1968 heeft een nieuw beleid zijn intrede gedaan. Het tijdperk van werken met ‘oude lorren, oude kranten en restjes wol’ is voorgoed voorbij. Mocht je echter behoren tot die groep van ‘conservatieve hobbyïsten’, die nog als leuze hebben: ‘Geef mij maar die goeie ouwe tijd’, dan raad ik je aan niet daadwerkelijk mee te helpen aan onze uitbreiding of je terug te trekken.
Wijnand Camerling heet de nieuwe instructeur. Hij introduceert het emailleren als nieuwe artistieke bezigheid, hij geeft een emailleercursus, de oven staat roodgloeiend. ‘Ik hou van artistieke hobbies, want met artistieke hobbies leef je meer’ is Wijnands leus. De afdeling Artistieke Hobby’s leeft! Op 7 september 1968 beschilderen leden van deze afdeling het zogenaamde ‘provo-aanplakbord’ op De Waag bij de Grote Markt: een publiciteitsstunt. In november verhuist de afdeling onder Wijnands leiding naar de ruimte naast het muurtje van de afdeling Scheikunde, voorin de modelbouwvleugel, vér van de verlokkingen van de bar.
1968 was een spannend jaar, met een zich inspannend bestuur. Er is op diverse punten succes geboekt, maar de HCD is gecompliceerd geworden en de Hobby Club gedachte is wederom problematisch geworden. Ook moeilijkheden op het gebied van beveiliging worden groter en veelvuldiger en de moeite ze de baas te blijven neemt navenant toe.