Na vijftig jaar een verhaal schrijven over een afdeling, die breder en veelomvattender was dan de titel doet vermoeden, is lastig. Gelukkig zijn mijn herinneringen aan de genoemde afdeling plezierig, ondermeer daar hier het begin lag van mijn langjarige interesse in kunst. Terugkijkend op de Hobby Club periode is het wel leuk te constateren dat zowel mijn beroep als mijn hobby zijn terug te voeren tot die tijd.

Op de afdeling verdween op een gegeven moment Margreet de Waard als stimulerende kracht achter het geheel en ben ik als instructeur in beeld gekomen. Bijna als een soort laatste opleving van die tijd werd nog een docent handvaardigheid uitgenodigd om onze creativiteit iets op te vijzelen.
Hij trachtte dat te bewerkstelligen door ons kleine staafjes verzinkt metaal aan elkaar te doen solderen met behulp van S39. Helaas: het sloeg niet meer aan.
Hoewel niet echt aardig naar Margreet heb ik mij afgezet tegen de toen heersende cultuur van werken met restanten stof en oud papier, door dapper aan te kondigen dat de tijd van 'lapjes, oude kranten en restjes wol' voorgoed voorbij was en er hiervoor in de plaats ruimte werd gemaakt voor pottendraaien, emailleren, linosneden en werken met mozaïeksteentjes etc., etc.
In deze periode ging de aanschaf van nieuwe materialen wat gemakkelijker, daar de financiële situatie van de club in de loop der tijd was verbeterd. De schopschijf voor het potten draaien werkte goed, er werd een emailleeroventje aangeschaft met bijbehorende emailleerpoeders en de aanwezige antieke wasmangel kon worden gebruikt als linosnedenpers (tot een onverlaat potloden e.d. tussen de houten rollen ging persen).
De benodigde materialen werden -met korting- aangeschaft bij 'Het Rembrandthuis'. In die tijd was deze winkel voor kunstenaarsbenodigdheden gevestigd in een nieuw pand aan de Grote Markt, later aan de Voorstraat tegenover de Pelserbrug.

Inbreng Emily:
Het begon voor mij op de Hellingen, een smalle lange ruimte waar het gonsde van de activiteiten en achterin was de afdeling Artistieke Hobby's. Ik heb er getekend maar verder heb ik aan deze plek niet veel herinneringen. Het voelde fijn, de vloer was scheef en ik nog erg jong; 't was allemaal héél spannend.
Voor mij begon het met "de verbouwing" op onze nieuwe locatie. Geweldig! Vloeren leggen, muren metselen enz.
En langzaamaan kreeg ieder z'n plekje. Voor mijn rinkelarmbanden gebruikte ik het koper dat in de oude radio's zat. Ik sloopte het er uit, knipte er repen van die om mijn pols pasten. Met een spijker sloeg ik er gaten in. Van het elektriciteitsdraad sloopte ik het plastic af en maakte daar schakels van. Stuivers vormden de hangers. Deze werden op een vuurtje (in onze achtertuin) verwarmd, dan platgeslagen en met een beetje zwavel van onze afdeling Chemie (dat we overigens ook gebruikten voor stinkbommetjes - ik weet niet of dat geheim is.) kregen ze de kleur die ik mooi vond.
In die tijd waren er niet zoveel leden bij A.H.
Ook maakte ik met anderen grote marionetachtige poppen van papier maché (ofwel: krantenpapier met behangplak). Ik weet nog dat ze geverfd werden met plakkaatverf.
De mijne was groen/geel met rode ogen van gesmolten glas (heb ik nog). Verder werkten we met Ecoline, Oost-Indische inkt en Wasco - met deze combinatie krijg je vreemde effecten.
Later, toen de treinbaan van Bas Verhey er stond, werd er ook aan de treinbaan meegeholpen.
En daarna kwam de olieverfperiode - met dank aan Bas Verhey die mij/ons 'n bak vol oude tubes gaf.
Alles liep een beetje door elkaar: als we met "Tante, uw kameel staat voor" (toneel) of "Geen dame die Hospita" bezig waren, lag de A.H.-afdeling even plat (ik ging thuis gewoon door). We moesten teksten leren, oefenen, decors maken en optreden (o.a. in het bejaardenhuis in Crabbenhof). Was wel lachen hoor.
En dan onze feestavondjes!... Véél limonade en harde muziek!
We hebben in Kunstmin nog een keer een stand met HCD-reclame gehad en daar had A.H. ook een tentoonstelling. Was toen best wel druk naar mijn gevoel. John Hagen had nog een musical geschreven (Novib) waar ook veel van ons aan meededen. Zondagochtend oefenen in het gebouw van de humanisten bij het Grote Kerksplein. En die uitvoering in Kunstmin - hilarisch, met levend vee (o.a. poepende geiten) en véél heilige liederen.
Er gebeurde zoveel dat alles door elkaar liep: stukje Artistieke Hobby's, dan toneel, kamp etc.
De HCD kampen, in Rucphen o.a., iedereen lekker in spijkerbroek op de grond en onze Keesje Snoek op een krukje met een dasje.
Maar toch leuk dat dit allemaal kon. Je was zoals je was en zo was het goed.

Vervolg inbreng Wijnand:
Om de afdeling te promoten hebben de leden op een drukke zaterdag een grote actie gevoerd door het reclamebord nabij het Scheffersplein te beschilderen (uiteraard geïnspireerd door het stambeeld van Arie Scheffer zelf). Zelfs de plaatselijke courant 'De Dordtenaar' besteedde aandacht aan deze ludieke actie.
Er kwamen meer leuke ideeën uit de koker van de afdeling: een erelijst voor vooruitbetalers werd ingesteld. De naam van degene die de contributie over een langere periode vooruit betaalde werd op deze erelijst geplaatst. Het werd een succes.
Op de afdeling vierde de creativiteit hoogtij en tijdens de artistieke uitingen verscheen op het juiste moment een barman om het inspannende leven van een kunstenaar in spé te laven. Deze vorm van actieve benadering getuigde van creatief barmanschap en werd door de betreffende leden zeer gewaardeerd. Voor de goede orde: de afdeling Artistieke Hobby's was met de afdeling Toneel de enige niet technische afdeling waar creativiteit en vrije expressie een serieuze plek kregen.
Voor de goede orde: ook andere individuele leden kenden bijzondere creatieve uitingen: wie kent nog de 'Ila's in bolasaus'. Deze bestelling werd gedaan bij een plaatselijke cafetariahouder tijdens een Hobby Club kamp. Toen de cafetariahouder nieuwsgierig nadere uitleg vroeg vertelde de besteller van dit lekkers dat het hier een kruising betrof tussen een frikadelspeciaal en een goulash kroket. Pas toen de fritesbakker doorkreeg dat hij beduveld werd gooide hij onze besteller zijn zaak uit.

In de loop der tijd werden de Hobby Club vakanties bij o.a. boer Suykerbuik en op de Wildert steeds belangrijker. Ook hieraan leverde de afdeling een bijdrage: naast een uitgebreide enquête werd er ook een wervende campagne gevoerd met posters op A0-formaat. De tekst luidde simpelweg 'Knappe jongeman, 4e-jaars Kunstacademie, in bezit van pijlsnelle BMC-Cooper (180 km/uur), zoekt leuk meisje om samen naar het Hobby Club kamp te gaan'. Deze wervende tekst was schijnbaar zo realistisch dat enkele meisjes belangstellend informeerden wie deze knappe jongeman wel was en er werden zelfs namen geopperd.

Anekdote: 'Een aardig meisje wilde ook graag mee op kamp, maar haar vader verbood haar dat (ik durf hier rustig te spreken van een wijze oude vader die zuinig was op zijn dochter en hij was niet de enige vader waarbij rimpels op het voorhoofd verschenen als dochterlief vroeg mee te mogen naar het Hobby Club kamp).
Twee leden van het bestuur zijn toen in hun beste pak naar de vader getogen en hem verteld dat het kamp onder de strenge leiding stond van een volwassene (Gijs van Aardenne) en derhalve toezicht was gewaarborgd. Het resultaat was verbluffend: dochterlief mocht mee. Maar eerlijk gezegd: hierna heb ik, op het kamp snel door ervaring wijs geworden, dergelijke riskante beloftes nooit meer durven doen'.

Tijdens mijn Hobby Club lidmaatschap ontstond er een scheiding tussen de rekkelijken en de preciezen. Er verschenen diverse nieuwe leden die helemaal geen hobby hadden en ook niet van plan waren om een van de aangeboden hobby's te gaan beoefenen. Ze kwamen voor de leuke jongens en de leuke meisjes èn voor de gezelligheid. Bij mij ontstond langzamerhand het beeld dat de afdeling Artistieke Hobby's als basis diende voor het leggen van contact met al die aardige jongens en meisjes.
Het fenomeen onderlinge contact vroeg meer ruimte binnen de club en er ontstond de wens voor (meer) feestjes.
Hoewel Kees R. dreigde zijn vader -in de hoedanigheid van wethouder- in te seinen dat er, tegen de Hobby Club gedachte in, ook feestjes werden georganiseerd -waardoor wij een belangrijke gemeentelijke subsidie zouden mislopen- kwamen er toch feestjes, zij het van een voorzichtig soort. De afdeling werd sfeervoller en de contacten intenser. Zo kon men op een warme zomeravond vanaf de afdeling heerlijk samen genieten van het uitzicht over het Oranje Vrijstaatplein.
Je kan stellen dat de romantiek langzaamaan de zolder binnensloop, met de bijbehorende perikelen. Zodoende kan het verhaal over de afdeling Artistieke Hobby's niet zonder het beschrijven van de belangrijke sociale component die het vertegenwoordigde.

Gegroet oud-leden der HCD,

Emily Wiessner
Wijnand Camerling
2014
 

Inloggen

X