1e jaargang nr. 2 .......... mei. 1973.
Redactie: Wim Gijzen, Michiel de Koning, Kees Maas, Kees Snoek.
Redactie-adres: Ch. de Bourbonstraat 15, Dordrecht.
Hobby Club Dordrecht,
Postbus 587, Dordrecht.
Gironummer: 601060 t.n.v. de penningmeester van de HCD.
Dit tweede nummer van ons mededelingenblad is, zoals wij al verwacht hadden, iets dunner uitgevallen dan ons eerste nummer. Tevens zijn we iets over tijd; u zult zich misschien hebben afgevraagd, of het nog zou komen, maar hier is het dan, beter laat dan nooit.
Dat het nummer iets dunner is dan de vorige keer… ligt natuurlijk ook aan uzelf. Kom ook eens met reacties of ideëen, ons redactie-adres heeft maar een enkele reactie gekregen op ons blad.
Wim Gijzen.
Nieuws:
+ de penningmeester Ries Versluis laat vragen of de leden – indien mogelijk – hun contributie per giro periodiek willen overmaken. Gironummer: 601060 t.n.v. de penningmeester van de Hobby Club.
+ rectificatie: waar in de vorige aflevering stond, dat mensen boven de 24, die sinds januari gedurende een jaar als proef ook lid kunnen worden, geen stemrecht hebben, moest de formulering luiden, dat zij wèl stemrecht hebben, behalve waar het de kardinale vraag betreft, of deze proefmaatregel moet worden omgezet in een vast artikel in de statuten.
+ op eerste paasdag werd in het gezin Borger-Schepers geboren: Angela Maria. Ron en Nel, en dochter, veel geluk!
+ de respectieve bestuursleden hebben sinds kort alle een of meer afdelingen onder hun hoede (waaraan zij speciale aandacht willen schenken, zonder overigens instructeur of verantwoordelijk persoon te zijn): Bram Bogaard – radio en houtbewerking; Ries Versluis – fotografie; Toos Bol en Eva Kuiters – art. hobbies; Jan Tom – biologie en toneel.
+ Jaap Timmermans is waarnemend voorzitter van de SBHCD.
+ Nieuwe openingstijden:
woensdag 19.30 - 22.00. u.
zaterdag 14.00 - 17.00. u.
en 19.30 – 22.30. u.
vrijdagavond: toneel vanaf 19.30. u.
+ niemand van de leden komt natuurlijk in de school, maar ten overvloede vermelden we, dat dit ten strengste verboden is: in het belang van uzelf en van de hcd.
+ Wim Gijzen heeft de hoede over de zaal gekregen.
+ de bar loopt goed.
HET WOORD PROPAGANDA.
Een aspect, dat bij de beschouwing van nieuwe ledenwerfacties niet uit het oog verloren mag worden, is dat het woord “propaganda” met goed fatsoen niet meer kan worden gebruikt. De taalkundige Whorf vestigt de aandacht op de invloed van de taal op het denken: de wijze waarop wij praten en schrijven beïnvloedt ook de manier waarop anderen over ons denken (naast ons eigen denken). Zo zijn er nog steeds boeren die “roofvogels”, een uitstervend ras, neerknallen, omdat het woord “roof” duidt op niet veel goeds; en een kiekendief wordt nog steeds geacht de grote moordenaar van de kuikens te zijn.
Zo heeft ook het woord “propaganda” een ongunstige invloed: je denkt hierbij onmiddellijk aan padvinders in korte broeken, aan trompetten, vanen en oude socialistiese strijdliederen. Hieraan kan men de conclusie verbinden, dat de “hobby club” (ook al zo’n belaste naam) die zo’n “propaganda-actie” organiseert, maar een muffe, ouderwetse bedoening is. Deze conclusie is bij een actie niet alleen schadelijk voor ons image, zij kan ook dodelijk zijn voor onze actie zelf.
Kees Snoek.
in memoriam de Heer J. Dortwegt
30 maart 1973 is overleden de Heer J. Dortwegt, voorzitter van de SBHCD (Stichting tot Bevordering van het werk van Hobby Club Dordrecht). Als vader van een HC-lid en als chef bij de fa. Van Dijk & Co. (die ons 11 jaar lang gratis een pakhuis ter beschikking heeft gesteld als clubgebouw) maakte de Heer Dortwegt kennis met de Hobby Club.
Toen 30 september 1965 de Stichting werd opgericht, vooral met het oog op de verbouwing van het clublokaal waar we nu gevestigd zijn, werd de Heer Dortwegt bereid gevonden het voorzitterschap daarvan op zich te nemen.
Als voorzitter van de Stichting heeft hij veel goed werk gedaan voor de HC, vooral met betrekking tot het aanvragen van subsidies, het sluiten ven verzekeringen en dergelijke zaken, waarvoor het fijn is een Stichting met rechtspersoonlijkheid achter je te weten.
Maar voor de bestuursleden die in de loop der jaren met de Heer Dortwegt samenwerkten was minstens even belangrijk de belangstelling, die hij altijd aan de dag legde voor het wel en wee van de Hobby Club en van degenen die de HC hun club konden noemen. De Heer Dortwegt was niet iemand die zich liet meeslepen door een groot vuur, maar de nuchtere en heldere adviezen die hij gaf, kwamen uit een belangstellend en warm meelevend gemoed. En hierdoor heeft hij de sympathie van vele bestuursleden gewonnen.
We wensen zijn vrouw en naaste familie veel sterkte toe.
c. s.
VRIJMOEDIG COMMENTAAR.
Na het verschijnen van het eerste nummer van ons mededelingenblad, kreeg ik een brief van oud-lid Wijnand Camerling, waarin deze schreef het gevoel te hebben, dat de H.C.-verslaggeving niet geheel objectief was. Hij vond, dat in de vorige aflevering alles voor de wind ging, maar, voegt hij eraan toe, tussen de regels door was te lezen, dat diverse afdelingen tot voor kort zeer matig gedraaid hebben en dat nog doen. Dit bracht hem ertoe te denken, dat de toon te optimisties was dan waargemaakt kon worden.
Nu lijkt het niet zo gek, wat Wijnand schrijft, want in de loop der jaren is wel gebleken, dat behalve toneel geen enkele afdeling op een stabiel goed peil gebracht is. Het was altijd zo, dat op een gegeven moment een paar afdelingen het redelijk deden, een paar andere slapjes tot zeer slapjes. Als er belangstelling was voor een bepaalde afdeling en een goede instructeur gevonden was, dan kwam er wel eens iets goeds uit. (met een afdeling als fotografie is het weer anders: deze heeft zgn. “seizoenpieken”). Om biologie als voorbeeld te nemen: door een gelukkige coïncidentie hadden we daar in 1972 een goede instructeur en enthousiaste leden met verantwoordelijkheidsbesef. Sinds de twee leden die daar verantwoordelijk persoon waren niet meer konden komen om studieredenen, is de zaak er niet beter op geworden: de overige leden bleken niet zo enthousiast en volhardend en niemand kan het de instructeur kwalijk namen, dat hij in deze situatie het voor gezien hield.
Afdelingen zijn vaak net smeulende vuurtjes: als er goede leden en een goede instructeur in porren, komt er heus wel een flink vuurtje, dat, eenmaal goed brandend, wel geruime tijd blijft vlammen. Zo lijkt het momenteel met radio de goede kant op te gaan: er zijn enkele leden bereid gevonden daar de leiding op zich te nemen, er zijn wat belangstellende leden en er gebeurt wat. In zo’n geval is volgens mij de taak van een bestuur de zaak vlammend te houden en aan te wakkeren, hetgeen kan met een vriendelijke bejegening, ja een stimuleren van de vuurmakers, ook financieel.
Om terug te komen op Wijnands reactie: de situatie die ik zojuist heb geschetst is geen reden tot het roepen van hallelujah, ze kan wel een uitgangspunt zijn. Maar daarover wil ik het niet hebben: de aanleiding tot het optimisme in de vorige aflevering was het feit dat de voor de nieuwe opzet nodige verbouwing na de ledenvergadering in zeer behoorlijk tempo en met groot enthousiasme is volbracht. De groep leden die deze prestatie op haar naam heeft staan, had grote plannen voor de komende ontplooiing van de HC en alles wees erop, dat er geen loos troepje bezig was. Met zulke perspectieven beschouwt men de toekomst niet met een somber oog: geen domper en geen water op het vuur, laat het rustig branden (hetgeen natuurlijk nuchtere zelfkritiek niet moet uitsluiten, en we zijn Wijnand dan ook erkentelijk, dat hij ons op deze nodige en gezonde beschouwing wijst). Tot zover mijn antwoord aan Wijnand, wiens belangstelling we zeer op prijs stellen.
Helaas, nádat de vorige aflevering was verschenen, is er toch water bij het vuur gekomen. Dezelfde groep die de verbouwing zo goed volbracht, heeft een stencil opgesteld en op enkele scholen verspreid. Tot ieders grote teleurstelling is daar niemand op gekomen. Waarom, dat moeten we eens nauwkeurig nagaan, maar zeker is dat dit een domper op het enthousiasme heeft gezet.
Nu meen ik nog een reden te vinden, waardoor het grote vuur verder uitbleef: op de HC zijn de verschillende stromingen te weinig met elkaar geïntegreerd. Ik zal dit uitleggen: het is vaak voorgekomen, dat groepjes vrienden lid werden van de HC, dezen zochten hun leeftijdgenoten op en vormden zo een grotere groep. Ouderen deden hetzelfde. Aansluiting kwam wel, maar miniem, onvoldoende. Het zou de taak van de leden zelf zijn daar iets aan te doen (niet van stel op sprong, maar van lieverlede), en misschien gebeurt dat ook wel, zoals het al vaker gebeurd is. Maar vooral is hier een taak weggelegd voor het bestuur, een bindende taak, in dubbel opzicht. Helaas merk ik hier niet zo veel van, maar bovendien blijkt het bestuur nog steeds uit alleen maar “ouderen” te bestaan (een van 26, twee van 22, een van 21 en een van bijna 19). Men zou in maart ook een “jongere” in het bestuur opnemen, maar dit is inmiddels niet gebeurd. Nu heb ik al diverse bestuursleden hierop gewezen en indien hun uitlatingen bewaarheid mogen worden zal er ook wel verandering in deze situatie komen (de vraag is hoe snel). Ik hoop het in elk geval van harte en om deze hoop te onderstrepen, heb ik het een en ander nog eens onder de aandacht gebracht, van deze en de overige aan de orde gestelde zaken hopend, dat de desbetreffende leden daar hun consequenties uit zullen trekken, tot meerder glorie van het vuur...
Kees Snoek.
De rechter was van plan de misdadiger die voor hem stond een grote straf op te leggen. Hij keek de man daarom streng aan, en begon: “De bankoverval, waaraan u schuldig bent, heeft u gepleegd op een zeer handige en deskundige wijze...” Hierop onderbrak de verdachte hem en zei: “Edelachtbare, u moet me niet vleien.”
De Hobby Club wordt de laatste tijd erg slecht bezocht door de leden. Er zijn op een gemiddelde avond slechts een man of tien, hooguit vijftien. De laatste paar weken zijn er weer enkele leden bijgekomen die de club regelmatig bezoeken. Ongeveer een maandje geleden hebben we zelfs een stencil in elkaar gezet en dit aan de hoofden van een LTS en enkele huishoudscholen laten zien. Dezen gaven hun toestemming (op eentje na) om deze “proclamatie” op de school rond te delen. We hebben toen zo’n 600 stencils gemaakt en zijn daarmee teruggegaan naar de scholen. We mochten de stencils niet zelf uitdelen, maar ze zouden uitgedeeld worden. We willen de schoolhoofden niets verwijten; we vertrouwen ze maar op hun woord, maar hoe sterk het ook moge lijken: er is niemand op deze stencils afgekomen, NIEMAND; nee, dat viel wel zwaar tegen, niet één enkele jongen of meisje.
We zitten dus nu nog steeds met een kleine 15 man per avond. Relatief gezien wel weer een kleine vooruitgang, maar eigenlijk toch ver beneden de maat. Zo’n ruimte als waar wij over beschikken die tevens uniek is voor ons land, moet toch meer mensen kunnen trekken?
Wim Gijzen.
Voor hen die niet aan het paaskamp hebben deelgenomen volgt een korte beschouwing. Allereerst kunnen we stellen, dat het een groot succes is geworden.
Wij hebben een paar kilometer buiten Oirschot op het land van boer Raaijmakers gekampeerd. De tenten waren in een kring opgezet, wat de gezelligheid bevorderde. De heenreis is voor iedereen zonder problemen verlopen. Alhoewel het weer niet daverend was, zijn toch enkele kampleden de bossen ingetrokken om de omgeving te verkennen. Deze verkenning eindigde in een vrolijke boel en een enkele is er letterlijk en figuurlijk bij neergevallen.
Zaterdag zijn we op serieuze wijze de natuur in getrokken onder leiding van Kees Snoek. Deze tocht resulteerde dan ook in de aanschouwing van de in Nederland steeds zeldzamer wordende wulpen (verdere oogst van het hele weekeinde: fazanten, herten, een merelnest en een buizerd). Na afloop van deze tocht gingen we met een omvangrijke honger Eva’s kookkunst bewonderen. De maaltijd bestond uit een rijsttafel met alle specialiteiten erbij. Afgezien van de wat plakkerige rijst smaakte het geheel toch goed. Zaterdagavond stapten we wat vroeg in de uitnodigende slaapzakken, omdat het weer bepaaldelijk niet aangenaam was. Dit werd de volgende dag beter. Er was een plan om te gaan paardrijden, maar de meesten zagen er bij nader inzien toch maar van af; de prijs was ook erg hoog. Desalniettemin hebben we ons uitstekend vermaakt en tevreden konden we huiswaarts keren.
Kees Maas.
De onderwijzer heeft de klas het verschil tussen aantonende, aanvoegende en gebiedende wijs proberen bij te brengen.
“Jongens”, zei hij, “nu moeten jullie om beurten een zin opgeven, dan zullen we proberen deze in de gebiedende wijs te zetten. Jan, begin jij maar met de eerste zin.”
Jan: “De recruten exerceren.”
Onderwijzer: “Zet nu die zin in de gebiedende wijs.”
Jan: “Voorwaarts mars, kaffers.”