H O B B Y P U K
==============
van Hobby Club Dordrecht.
Redactie: G.W.V. van Aardenne en A. Kastelein.
Redactieadres: Jan Luykenstraat 19, tel.: 6926
Gironummer: 601060 t.n.v. penn. H.C. Dordrecht
Clublokaal: Hellingen 7, Wo 7½-10, Za 2½-10 u.
5e jaargang, nummer 1 januari 1959.
1. Inhoud
2. Van de Redactie
3. Van het Bestuur
4. Overzicht van Hobby Club Dordrecht
5. De Kracht van het Kleine
6. Modellenshow van de Dordtse Luchtvaart Club
7. Luisteren naar Muziek
8. Nieuws van andere Hobby Clubs
9. Schot in de Lucht
10. Nieuws van afdeling Radio
11. Vossejachten en wat daarmee samenhangt
12. Puks Peins Pagina
Bij het begin van deze nieuwe jaargang, nummer één van de vijfde jaargang van onze "Hobby Puk", welke wij U met gepaste trots aanbieden, is het misschien wel goed ons even te bezinnen.
Het eerste nummer van de "Hobby Puk" verscheen op 15 juni 1951 als een (in twee kleuren!) gedrukt blaadje van 380 cm2.
In 1953 werd overgegaan op het huidige formaat in geheel gestencilde vorm en het tweede nummer, waaraan Wim Dolk voor het eerst ook zijn medewerking verleende, had reeds een gekleurde, gestencilde omslag, terwijl het bekende fris-gele omslag van de derde en vierde jaargang U nog wel vers in het geheugen zal liggen.
Nu zijn wij wat uiterlijk betreft dus gekomen aan het geheel nieuwe en originele omslag in meer-kleuren druk, waar Wim heel wat van zijn, toch al schaarse, vrije uren aan heeft opgeofferd. Over het resultaat, dat het visitekaartje van onze "Hobby Puk" voor de komende jaargang zal zijn, zijn wìj bijzonder enthousiast. U ook?
Het eigenlijk te lage getal dat de jaargang aangeeft, wijst er reeds op en het zal U ook wel uit eigen ervaring bekend zijn, dat wij nog al eens te kampen hebben gehad met een slechte continuïteit in de uitgave van ons blad. Toen wij in ons vorige nummer een verbetering in deze aankondigden hadden wij eigenlijk gehoopt U al weer in december met het nieuwe nummer te verrassen. Misschien zult U onze verontschuldigingen voor het feit, dat het nu toch Nieuwjaar is geworden voor het zover was, willen aanvaarden als U bedenkt welk een werk er aan vast zit een nieuwe jaargang goed voor te bereiden en dat wij daarbij juist in de drukste tijd van de drukkerijen terecht kwamen. Wij hopen dan dat het uiteindelijk resultaat ook weer veel goed maakt.
Dat wij hopen de "Hobby Puk" regelmatiger te kunnen laten verschijnen komt ook, omdat wij door een bijzondere aanbieding van Gestetner nu de beschikking over een nieuwe stencilmachine hebben, waarop ook het vorige nummer reeds gestencild was en dat veel nieuwe mogelijkheden (o.a. betere kleurendruk) binnen ons bereik brengt. Wij zijn er hierdoor dus alleen nog afhankelijk van gebleven of wij steeds op tijd en in voldoende hoeveelheden onze copy binnen zullen krijgen! Ook wat de inhoud van ons blad betreft zijn wij steeds vooruit gegaan, in de eerste plaats wel dankzij de uitbreiding van onze staf medewerkers.
Op het laatste nummer kregen wij vele enthousiaste commentaren en wij hopen dat het zo zal blijven. Daarvoor hebben wij ook Uw medewerking nodig. Laat onze bede om copy, over alles wat interessant is, niet tevergeefs zijn. Het komt ons, dus ook Uw, blad ten goede!
Nu ons blad een zo, zelfs ònze verwachtingen overtreffende, grote groei heeft doormaakt, willen wij ons ook nog even bezinnen op de waarde en de betekenis ervan voor de Hobby Club. In de eerste plaats geven wij ons daarbij rekenschap van de buitengewoon goede gezindheid van onze adverteerders, waarvoor wij zeer dankbaar zijn. Dankzij deze goedgezindheid zijn wij o.a. in staat geweest de verantwoordelijkheid op ons te nemen van de aanschaf van een nieuwe stencilmachine, welke ook, nu al, op vele andere terreinen is gebleken uitermate nuttig te zijn voor de Hobby Club. De groei van de "Hobby Puk" geeft een goede weerspiegeling van onze Hobby Club (wat ook de bedoeling is) en de advertentie-opbrengst+) zal, als wij de hoge kosten welke wij aanvankelijk hebben moeten maken, afgeschreven hebben, voor zover niet nodig voor de uitgave, ten volle (en met grote dankbaarheid jegens de ons steunende bedrijven en zaken!) aangewend worden om de doelstellingen van de Hobby Club te verwezenlijken en onze idealen nader te komen.
Wij zullen U wel niet meer behoeven aan te sporen de juiste consequenties te trekken, welke Uw houding jegens onze adverteerders zal bepalen: Vanzelfsprekend zult U zich het liefst tot deze gerenommeerde zaken wenden voor Uw bestellingen!
________
+) Wij beseffen zeer goed dat het aantal advertenties groot is voor een cluborgaan van een jeugdvereniging en wij voelen het dan ook als een verplichting hiertegenover de uiterste prestaties te stellen waartoe wij in staat zijn!
Dat onze "Hobby Puk" een bron van extra activiteit en steeds hernieuwend enthousiasme is voor de Hobby Club en ook een grote propagandistische waarde voor ons bezit, begrijpt U wel en daarom willen wij aan het eind van dit, enigszins bijzondere en daardoor langer dan gewoon uitgevallen, redactioneel nog even Uw bijzondere aandacht vragen voor de boeiende inhoud van dit nummer. Een nauwgezet doorlezen loont beslist de moeite!
Tenslotte willen wij iedereen, die, op welke wijze ook, meegeholpen heeft aan de totstandkoming van dit nummer, nog eens hartelijk danken. En denkt U eraan?... : Copy inzenden liefst vóór of uiterlijk op zaterdag 17 januari 1959 voor het komende nummer.
--------------------------------------------------------------------------------------
VAN HET BESTUUR.
Nu wij, nog ongewild, de laatste weken en maanden een zo grote toevloed van nieuwe leden hebben gekregen, dat het ons finaal boven het hoofd dreigde te groeien, hebben wij, hopelijk voor korte tijd, een maatregel moeten nemen, die ons ook hard valt, maar die de enige mogelijkheid biedt meester van de situatie te blijven: wij hebben voor het eerst in de geschiedenis van Hobby Club Dordrecht een "ledenstop" moeten instellen, speciaal voor de afdeling Radio, waarbij zelfs, weliswaar voor korte duur, enige aspirantleden hun geduld op de proef moeten stellen. Alle belangstellenden voor het lidmaatschap worden voorlopig op een "wachtlijst" geplaatst tot weer voldoende leden over zijn gegaan tot wat als de "kern" beschouwd kan worden van onze Hobby Club. Het betreft hier dus geen maatregel welke voortvloeit uit ruimtegebrek (gelukkig nog niet, hoewel dit ons ongetwijfeld ook nog te wachten zal staan binnen afzienbare tijd), maar het betreft hier een zuiver organisatorische maatregel. De afdeling Radio heeft deze gelegenheid meteen met beide handen aangegrepen voor een goede reorganisatie en de andere afdelingen zullen zo snel mogelijk ook beter georganiseerd moeten worden. Hier geldt nog geen algehele ledenstop voor, daar geschikte, meer ervaren Hobbyanen nog altijd welkom zijn.
Met deze beperkte groep leden zullen wij dan ook zo snel mogelijk het lokaal nog beter moeten inrichten, zodat er een nog productiever gebruik van gemaakt kan worden. Er moet nog heel wat getimmerd en geverfd worden! De studio's moeten in ieder geval zo snel mogelijk klaar komen en er worden dan ook al resultaten zichtbaar. Voor de Doka geldt hetzelfde.
Inmiddels heeft onze Hobby Club ook weer enkele mooie en belangrijke resultaten mogen boeken: De aanwinst van een nieuwe stencilmachine en direct daarna gevolgd door de uitgave van een nieuw nummer van de Hobby Puk en thans dit eerste nummer van een nieuwe jaargang, mag zeker wel van belang geacht worden. Van 11 t/m 14 november heeft Hobby Club Dordrecht veel belangstelling getrokken op de "Doe het zelf"-tentoonstelling in het Flevogebouw te Rotterdam, georganiseerd door de N.V. Helders & Zonen, waar wij nu ook prettige relaties mee hebben. U heeft hierover ook in de krant kunnen lezen en in het januarinummer van het maandblad "Doe Het Zelf".
Verder is er voor de vader van één van de leden een complete geluidsinstallatie voor een muziekkamer afgeleverd, welke al onze hooggespannen verwachtingen overtrof. Deze 15 watt combinatie van alleen maar kwaliteitsonderdelen, is de beste welke wij ooit gehoord hebben, alle Stereo-demonstraties op de Firato o.a. ten spijt. De muziek van de enkele, wèrkelijk buitengewoon goede platen welke in de handel zijn, klinkt ontroerend mooi zuiver en gaaf. Ieder instrument, iedere noot, klinkt duidelijk en los van elkaar, toch één geheel vormend. Dit is "muziek die leeft".
Binnenkort zal de Hobby Club ook een eigen 20-watt installatie van een dergelijke kwaliteit gereed hebben. Dit wordt dan een voorversterker met vele ingangsmogelijkheden, voor een 80-watt eindversterker.
Als alles goed loopt zullen wij binnenkort van nog veel meer spectaculaire vooruitgangen melding kunnen maken.
Dan zal er binnenkort ook eindelijk weer eens de nodige aandacht aan propaganda besteed worden en het ziet er tevens naar uit dat de Statuten en overige reglementen spoedig aan de algemene ledenvergadering voorgelegd zullen worden ter definitieve goedkeuring. Dat zou ook binnen afzienbare tijd een eigen rechtspersoonlijkheid en een verenigings-zendvergunning kunnen betekenen.
De tijd dat een jong en fris nieuw bestuur de plaats van het huidige bestuur in zal nemen, nadert ook al weer met rasse schreden en de candidaten welke wij op het oog hebben, geven ons hoopvolle verwachtingen van de toekomst van Hobby Club Dordrecht.
OVERZICHT VAN HOBBY CLUB DORDRECHT.
September t/m november 1958.
Ook in september werd er een druk gebruik gemaakt van de Doka, onder leiding van Piet Megens.
Op de plaats van de toekomstige bar werden nu eerst voorzieningen getroffen om alle materiaal voor het magazijn overzichtelijk op te bergen. Tegen de achterwand kwamen rekken voor schoenendozen. Dit is een eenvoudig systeem om veel klein materiaal op te bergen.
Beneden, op de plaats van de toekomstige garderobe, werd nu een houtmagazijn ingericht en het gebruikte hout, dat over was, werd uitgezocht en spijkervrij gemaakt.
Een bezoek aan de najaarsbeurs in Utrecht op 10 september, deed ons kennis maken met een eerste "Doe het zelf"-tentoonstelling. Weinig konden wij toen al vermoeden dat wij spoedig zelf deelnemer zouden zijn aan een "Doe het zelf"-tentoonstelling in Rotterdam.
Dit bezoek leerde ons ook de prijzen van stencilmachines kennen en wij hadden weinig hoop op een goede vervanging van onze oude stencilmachine door een nieuwe om onze Hobby Puk te kunnen maken.
Op 10 september bogen ook 's avonds de nieuwe muziekcursus van Ru Sevenhuysen, waaraan wij ook dit seizoen onze bijdrage verlenen door er voor de kwaliteitsweergave van grammofoonplaten te zorgen. De nieuwe 30 watt luidsprekerkast bewijst daarbij goede diensten in combinatie met de onvolprezen versterker van Arend. Arend zou ook trouw aanwezig zijn en zich daarbij een meester tonen in het opzetten van de platen op precies de juiste groef.
Van de heer Stork kregen wij enige pakken verf ter beschikking om onze Studio's te verven. Hij zegde ook verder alle medewerking toe.
De afdeling Radio ging zijn normale gang met bouwdozen maken, de instructies van Arend, en het repareren van toestellen, welke service door de bewoners van de Hellingen en omgeving zeer op prijs gesteld wordt. Zo nu en dan komt het voor dat er zelfs aan vijf toestellen tegelijkertijd gewerkt wordt.
Van Peter de Waard kregen we drie startapparaten voor T.L.-buizen, waarvan er nu één in de lichtbak zit, die nu ook weer afgemaakt ken worden. Alleen het verwerven van een stuk oranje doorschijnend draadglas leverde nog moeilijkheden op, zodat de lichtbak eerst op 11 oktober kwam te hangen.
Op een bestuursvergadering op 20 september werd besloten, om, teneinde de moeilijkheden waarmee een geheel nieuw bestuur in januari ongetwijfeld te maken zou krijgen, te verminderen, bij alle volgende bestuursvergaderingen ook enkele leden uit te nodigen, welke waarschijnlijk voor het nieuwe bestuur candidaat gesteld zullen worden. Dit zijn: Ries Fok, Leen Moret, Cor Hello en Urs Brunner.
Door Ries Fok, Urs Brunner en Wim de Leeuw van Weenen werd het magazijn geheel op orde gebracht.
Ries Fok en Wim de Leeuw van Weenen werden nu ook officieel instructeurs van de afdeling Radio.
Van de E.M.F. werd o.a. een grote plaat pertinax ontvangen, waaruit de wikkellichamen gemaakt werden voor de transformatoren, welke door Arend gemaakt worden.
Een bezoek van Janta Goudswaard (de ster van het H.C.V.K.) op 27 september werd erg op prijs gesteld.
's Avonds werd een algemene ledenvergadering gehouden met een zeer goede opkomst. Toen werden de eerste mededelingen, onder voorbehoud, gedaan over een eventuele medewerking aan een "D-H-Z"-tentoonstelling in Rotterdam.
Op 8 oktober werd het verzoek ontvangen een geluidsinstallatie voor "Krabbestein" te bouwen. Deze werd VORGL gedoopt. Van Philips ontvingen wij een exemplaar van de bouwdoos "Pionier II", een transistor-ontvanger.
Op 15 oktober maakten wij kennis met de heer Lamèns van Gestetner, welke ons de inruil van onze oude stencilmachine voorstelde. Daaruit is, dankzij een zeer bijzondere aanbieding van Gestetner, toch nog voortgekomen, dat wij nu over een nieuwe stencilmachine kunnen beschikken, die aan alle verwachtingen voldoet. De financiering van deze machine, die toch nog altijd wel f 400,- kost, leverde aanvankelijk nog wel veel problemen op, maar het bestuur heeft de knoop toch doorgehakt en op 28 oktober was de Hobby Club een belangrijke aanwinst rijker.
Op de middag van dezelfde dag hadden wij een bespreking met de heer D.A. van Haselen, onderdirecteur van de Rotterdamse groothandel in ijzerwaren en gereedschappen Helders & Zonen, waarmee de laatste details voor onze deelname aan de "Doe het zelf"-tentoonstelling van 11 t/m 14 november in het Flevo-gebouw geregeld werden. De Hobby Club zou hiervoor een subsidie van f 200,- van de organisator Helders & Zonen N.V. ontvangen, waarvan ook de onkosten bestreden zouden moeten worden.
Op 1 november kwam het laatste nummer van de vierde jaargang van de Hobby Puk uit.
De werkzaamheden van de afdeling Radio waren de laatste weken voornamelijk gericht op de voorbereiding van de tentoonstelling in Rotterdam.
De afdeling "Hobby Puk" maakte een stencil voor de bezoekers en voor de afdeling Radio werden nog een aantal schema's getekend, waar lichtdrukken van gemaakt werden.
Maandag 10 november werd zelfs heel de nacht nog doorgewerkt om alles klaar te zetten, de bouwdozen uit te zoeken en de laatste voorbereidselen te maken. Alles werd dinsdagmorgen 11 november met een Volkswagenbusje gehaald, waarbij Hans Diemel, Bram Apen en Gijs van Aardenne meegingen om in te richten.
De Hobby Club had een aardige standruimte toegewezen gekregen, welke met een aantal werktafels ingericht werd, waarachter ruimte voor de leden was. Om elf uur konden wij ons nog niet goed voorstellen dat het klaar zou komen, maar toen de tentoonstelling 's middags om twee uur opengesteld werd, liep alles vanzelf.
Aan de eerste tafel was plaats voor twee jongens, welke ijverig monteerden om de bezoekers een indruk te geven hoe de bouwdozen van de Radioreeks op de Hobby Club gebruikt worden.
Op de tafel ernaast waren meetopstellingen gemaakt en werden voortdurend demonstraties gegeven op electronisch gebied. Als slot van deze "Radio-afdeling van een Hobby Club" werden dan nog een zelfgebouwde tape-recorder (nog in experimenteel stadium), een kwaliteitsversterker en een complete geluidsinstallatie H.A.B.3 getoond, welke ook gedemonstreerd werden.
Groot succes had ook de electronische deuropener door middel van een kiesschijf, de iëed van Studio I, welke als speciale attractie meegenomen was om de bezoekers getallen van vier cijfers te doen raden en draaien. Daar wij 50 nummers op een zoemer hadden aangesloten, had iedereen een kans van 1 op 200 om de zoemer in werking te stellen en daarmee een prijsje te winnen, waarvoor door de N.V. Helders & Zonen een aantal verstelbare sleutels en schroevedraaiersets ter beschikking waren gesteld. Nadat iemand een juist nummer gedraaid had, werden alle cijfers weer veranderd.
Verder werden de verschillende meetinstrumenten gedemonstreerd en de resultaten van de diverse klaargekomen bouwdozen zichtbaar gemaakt op het scherm van een electronenstraal-oscillograaf. Arend gaf uitleg met demonstraties, hoe in principe elektronische muziek wordt gemaakt en liet op een andere oscillograaf het karakter van de verschillende golfvormen zien, welke hij als tonen hoorbaar maakte.
Ook de kwaliteit en de prestaties van de H.A.B. 3, welke in aansluiting op demonstraties met de tape-recorder, steeds even zeer kort gedemonstreerd werd, maakten diepe indruk. Er was ook veel belangstelling van de Rotterdamse jongens en meisjes voor de Hobby Club en wij zijn dan ook zeer benieuwd of in Rotterdam nog het initiatief genomen zal worden er ook een Hobby Club op te richten. Wij hebben een veertigtal namen van belangstellenden genoteerd en zullen deze direct ter beschikking stellen van eventuele initiatiefnemers en deze ook verder zoveel mogelijk steun verlenen bij de oprichting van een Rotterdamse Hobby Club.
Op 19 november is een belangrijke beslissing genomen, welke noodzakelijk was voor de reorganisatie van de afdeling Radio en waarover U elders kunt lezen.
Op 23 november werd de VORGL geïnstalleerd en het resultaat was zo verbluffend goed, dat het bestuur het roerend over eens was, dat dit de beste versterker was, welke tot nu toe in Hobby Club-verband gebouwd is en ook zelfs de beste, die ze tot nu toe gehoord hadden. We zijn nu zeer benieuwd of de nieuwe 20 watt Hobby Club versterker deze versterker, welke een nuttig onvervormd uitgangsvermogen van 12 watt heeft, zal kunnen evenaren.
Op zaterdag 22 november werd voor het eerst, sinds lange tijd, weer koffie op de Hobby Club gezet, welke gedronken werd uit nieuw aangeschafte kopjes en zeer goed smaakte. Sindsdien hebben Ries Fok en Wim de Leeuw van Weenen iedere Hobby Club avond voor koffie en ook wel eens thee gezorgd. (Het wordt tijd dat er weer eens meisjes in de H.C. komen!) Voor de N.J.N., welke binnenkort haar 25-jarig jubileum viert en nog enkele andere relaties werd stencilwerk gemaakt. Op 26 november werd begonnen met een hernieuwde aanpak van de Studio's met de bedoeling deze nu in januari definitief klaar te krijgen, daar er in februari een tentoonstelling in ons lokaal zal komen in samenwerking met de gemeentelijke inspectie voor de vorming binnen en buiten schoolverband. Voor december was veel werk in het vooruitzicht.
Uit de laatste zin van het vorige deel hebben jullie op kunnen maken, dat de kern het doel was waarnaar wij streven. Ik zal jullie dan weer willen uitnodigen om in de luie stoel plaats te nemen en het schaaltje bonbons naast je te zetten (ik hoop dat jullie geen ruzie krijgen met je moeder over die bonbons), dan zullen we de koe maar bij de horens vatten of liever de kern bij zijn protonen pakken.
We zullen met de eenvoudigste kern beginnen. Dit is de kern van het atoom H (waterstof). Deze kern bestaat uit 1 proton. Een proton is een deeltje dat dezelfde lading heeft als het electron, maar tegengesteld, dus positief. Het proton is echter zwaarder dan het electron en wel 1840 x zo zwaar, terwijl het echter even groot is. Hoewel het proton dus heel wat massiever aandoet als het electron heeft het ook golfeigenschappen.
Van het atoom, zoals de Grieken het zich voorstelden, een soort stalen fietskogeltje, blijft dus niet veel over. Ten eerste is de grootste ruimte leeg: de gevulde ruimte en de lege ruimte verhouden zich als 1 : l000.000.000.000.000. Als we in de mens de lege ruimte weg zouden kunnen denken, dus helemaal samenpersen, dan zou er dus niet veel overblijven. We zouden een microscoop nodig hebben om hem te kunnen zien. Op school hebben jullie wel geleerd dat de mens uit 90% water bestaat, maar nu vertel ik dat je uit 99,999...9% "niets" bestaat. We zijn dus goed beschouwd allemaal nogal tamelijk holle vaten. Die bonbon die je daar in je mond steekt om wat van de schrik te bekomen, bestaat dus eigenlijk voor het grootste gedeelte uit "niets" en de materie die er nog is, is nog te beschouwen als een trilling. Jullie zien dus wel dat die bonbon, zoals ik je in het begin ook al gezegd heb (bekijk hem maar goed want hij is heus je aandacht wel waard) eigenlijk maar een raar iets is, en eigenlijk niets is, en toch smaakt hij ze lekker, dat hoopje trillinkjes. Pas maar op, direct trilt hij nog weg.
Dit doet me denken aan een stukje, dat ik ergens gelezen heb. (Het loopt wel een beetje op de stof vooruit, en als de redactie het papierverspilling vindt, dan kunnen ze het schrappen, maar ik vind het wel aardig). Ieder atoomdeeltje, we zullen later het neutron ook nog leren kennen, heeft een anti-deeltje. Bij het electron is dit het positron, even groot, even zwaar en met dezelfde, maar positieve, lading. Het proton heeft het antiproton en bij het neutron is dit het antineutron. Het anti-proton is dus negatief geladen. Als een deeltje, dus bv. een electron, voorkomt met zijn antideeltje, dus hier positron, dan ontstaat een electro-magnetische straling, de zg. γ - (gamma) straling.
Nu zijn de atomen in ons heelal opgebouwd uit protonen, neutronen en electronen. Veronderstel nu dat er een heelal is waarvan de atomen opgebouwd zijn uit antideeltjes, dus positronen, anti-neutronen en - protonen en dit heelal zou met het onze samenkomen, dus botsen, dan zouden beide heelallen (mooi woord is dat, heelallen) opgaan in een sterke electromagnetische straling, waarbij de zon een smeulend stukje as zou zijn. Het is eigenlijk wel een mooi onderwerp voor een Science Fiction, vind ik. Maar dit verhaal heel erg ver ter zijde en tussen 36 haakjes.
We nemen dus een nieuwe bonbon, ik neem er zelf ook een en we gaan verder met het bekijken van de kern van waterstof. Zoals jullie zullen begrijpen, wordt het gewicht van het atoom H bepaald door het proton. Het electron, dat 1840 x zo licht is, legt letterlijk in verhouding tot het proton geen gewicht in de schaal.
In een atoom is het aantal protonen en electronen gelijk, zodat de electrische ladingen elkaar precies neutraliseren. Het atoom is dus naar buiten neutraal. Door verschillende oorzaken echter kan een atoom één of meer van zijn electronen verliezen (botsing of trilling). Ook kunnen zo in een andere baan gaan draaien. Verliest het atoom een of meer electronen, dan gaan er dus negatieve ladingseenheden verloren en het atoom wordt dus positief. Het heet dan een ion. Deze gebeurtenis in het leven van een atoom heet "ionisatie". Als een electron door een botsing in en andere baan gaat lopen, verkeert het atoom in de zg. aangeslagen toestand. Na enige tijd kan dit electron weer in zijn oude baan terug springen en de energie die het tijdens de botsing opgenomen had wordt als electro-magnetische straling, soms in het zichtbare licht, weer afgegeven (Gasontladingslampen).
Het volgende element, helium (He) een edelgas, is al weer iets ingewikkelder opgebouwd. Het helium atoom bestaat nl. uit 2 electronen, 2 protonen en... 2 neutronen.
Het neutron, dat in 1932 door Chadwick ontdekt is, speelt in de kernsplijting een belangrijke rol, maar dat zullen we waarschijnlijk pas in het volgende deel zien (het geheel wordt wel wat langer dan ik me had voorgenomen; hopelijk heeft de redactie geen bezwaar). Het neutron is net zo zwaar als een neutron (Dat is duidelijk. Bedoeld zal zijn: proton; hopenlijk heeft de schrijver geen bezwaar tegen deze interruptie - Red.), maar heeft geen lading.
De neutronen dienen als een soort lijm om de protonen, die elkaar afstoten (gelijknamige ladingen stoten elkaar af!), bij elkaar te houden. Hoe deze lijm werkt weet ik niet precies. Het is geloof ik zo, dat als de protonen en neutronen dicht bij elkaar zijn, ze een grote aantrekkingskracht op elkaar uitoefenen. Verder schijnt het dat in een atoomkern de protonen en neutronen zich steeds in elkaar veranderen, dus als het ware hun lading "doorgeven".
In ieder geval is het zo dat hoe meer protonen er in de kern zijn, des te meer neutronen zijn er nodig. Tot het element met atoomnummer 20 is het aantal protonen en neutronen nog gelijk. Bij hogere elementen zijn er steeds meer neutronen dan protonen.
Het atoomnummer geeft aan hoeveel protonen, dus ook hoeveel electronen, een element heeft. Al deze elementen zijn nl. gerangschikt in het zg. Periodiek Systeem. Een element heeft in dit systeem nog een tweede belangrijk gegeven en dat is het atoomgetal. Dit is het getal dat aangeeft hoeveel maal zo zwaar de kern van het betreffende element is als de kern van waterstof, bv. zuurstof O: atoomnummer 8 en atoomgetal 16, geschreven, dus 8 protonen en electronen en 16 (protonen + neutronen) (neutronen en protonen zijn evenzwaar), dus 16-8=8 neutronen. En bv. en . In het eerste geval dus 92 protonen en 143 neutronen, en het tweede geval 92 protonen en 146 neutronen. Dit zijn dus twee soorten Uranium. Ze hebben hetzelfde atoomnummer (92), maar verschillend atoomgetal (235, resp. 238). Deze twee soorten staan naast elkaar op dezelfde plaats in het periodiek systeem en daarom noemt men ze isotopen (iso=gelijk en toop=plaats). Vele elementen hebben isotopen, die vaak radio-actief zijn, d.w.z. ze vallen spontaan, zonder enige invloed van buitenaf, uiteen. Chloor heeft bv. een isotoop, goud ook (deze is radio-actief) en strontium heeft ook een isotoop. Deze is juist bij de atoombom zo gevaarlijk, zoals jullie waarschijnlijk wel weten.
We zullen er nu maar weer mee stoppen. Ik hoop dat ik in het volgende deel aan de kernreacties toekom, met bespreking van enkele reaktoren. Verder wil ik nog behandelen: atoombom, waterstofbom, de warmtebron van de zen en nog iets voor de toepassing van de waterstofenergie op aarde.
Jaap Dortwegt.
MODELLENSHOW VAN DE DORDTSE LUCHTVAART CLUB.
De D.L.C. hield in de week van 8-13 december een modellenshow in haar clubgebouw, Kleine Spuistraat 30.
Op deze show waren bij elkaar ongeveer 30 modellen te zien, waaronder: zweef-, schaal-, werp- en lijnbestuurde -modellen. Deze tentoonstelling had speciaal ten doel, om de vooruitgang, wat bouwwijze en prestatie betreft, aan de ouders te tonen en belangstellenden met deze sport in aanraking te brengen.
Het is misschien wel interessant iets over de geschiedenis van de modelvliegtuigbouw te vertellen.
Ongeveer 50 jaar geleden was er een groot te kort aan concrete gegevens over vliegen, vliegtuigtypes en vleugelprofielen en de K.N.V.v.L., welke toen pas opgericht was ter bevordering van de grote luchtvaart, spoorde haar leden aan tot de bouw van zg. proefvliegtuigjes, ter verkrijging van deze gegevens. Uit deze proefvliegtuigjes is nu de modelvliegtuigbouw ontstaan.
De uiterlijke vorm van deze modellen is, evenals de constructie, in deze 50 jaar sterk gewijzigd.
Vroeger gebruikte men als bouwmateriaal alleen maar: vuren, bamboe, triplex, karton en tekenpapier, omdat er geen lichtere materialen te krijgen waren. Nu gebruikt men alleen nog maar: balsa en bij uitzondering triplex en vuren.
Ook de motoren zijn sterk gewijzigd.
In het begin had men nl. alleen de rubbermotor tot zijn beschikking als lichtste krachtbron. In de eerste jaren heeft een enkeling wel eens geëxperimenteerd met motoren die liepen op samengeperste lucht, maar met de opkomst van de benzine en later de dieselmotor, is men hier snel van afgestapt. Ook de mooie namen van vroeger zijn verdwenen, zoals: enkelschroefgrondstartzweefmodel en ornitopter, een klapwiekvleugelmodel, waarbij de vleugels evenals bij een vogel op en neer gingen.
Van bijna alle klassen welke tegenwoordig bestaan was op de tentoonstelling een model te zien, zoals om te beginnen:
Zweefmodellen. Het fraaie zweefmodel, de "Lucifer" van R. Oosten, waarmede deze de eerste prijs wen op de wedstrijd van de Kamper Luchtvaart Club en de tweede prijs op de landelijke open wedstrijd.
Dit model, klasse A2, d.w.z. vleugeloppervlak 34 cm2, gewicht 410 gram, heeft een spanwijdte van bijna 2 meter. Dan klasse A1, d.w.z. vleugelopp. 18 dm2, gewicht 320 gram. Hiervan was een eigen ontwerp te zien, waarmee de eerste prijs werd gewonnen op de districts reunie Zuigermodellen. De "Atakee" van Verhoeven is een model met een spanwijdte van 1,60 meter en een gewicht van 450 gram en wordt door middel van een motor van 1,5 cc omhoog gebracht met een motorloop van 15 seconden.
Schaalmodellen. De mooie piper super cruser van A. Weerts, waarvan zelfs de cockpit tot in de finesses is afgewerkt.
Werpzweefmodellen of chuckgliders. Deze klasse, welke de laatste jaren sterk naar voren is gekomen, is een klasse die vrijwel iedereen kan bouwen.
Het model "Flanger" van A. Weerts, waarmee deze landskampioen is geworden, is een geheel balsa model van 45 cm spanwijdte, dat met de hand ongeveer 40 meter hoog wordt geworpen en met goed weer vluchten van 1 minuut en meer kan maken. Verder waren op deze tentoonstelling nog enkele experimentele modellen te zien, zoals de Delta met slinger besturing welke de ailerons bedient, een boot om radio besturing uit te proberen. Radio is evenwel niet zozeer ons terrein. Misschien is dit wel een mooie opgave voor de Hobby Club om ons een schema te verschaffen voor één of meer stuurbewegingen.
Wie belangstelling voor dit voorstel heeft, kan zich ten alle tijde in verbinding stellen met de voorzitter van de D.L.C., N. van Oosterhout, Spuiweg 35, of zelf naar ons clubgebouw komen op een van de clubavonden, zaterdags of woensdags van 8.30 tot 11 uur op Kleine Spuistraat 30.
De vorige keer vertelde ik jullie iets van de strijkinstrumenten. Nu gaan wij eens kijken naar de blaasinstrumenten. Ik zeg nu wel zo: kijken, maar dat gaat nu "nog" niet. Maar ik beloof jullie mijn best te doen ze nog allemaal eens te laten zien: òf op plaatjes òf enkele misschien nog wel echt! Maar dat blijft nog een verrassing.
En toch kunnen jullie zonder mij wel eens kijken naar blaasinstrumenten: een orkest, dat alleen uit zulke instrumenten bestaat, heet een harmonieorkest. En als jullie nu goed kijken, dan zul je eigenlijk maar twee soorten zien: de ene soort instrumenten heeft gaten in de buis, waar omheen kleppen sluiten en de andere heeft drie knopjes, ook wel ventielen genaamd. De eerste soort zijn de houten blaasinstrumenten, de tweede de koperen blaasinstrumenten. En laat je niet misleiden: tegenwoordig zijn niet alle houten blaasinstrumenten van hout; vroeger wel. De fluit bv. is tegenwoordig van metaal. Toch blijven wij het een houten blaasinstrument noemen. Waarom? Omdat hij gaten en klepjes heeft. Tot de houten blaasinstrumenten behoren de fluiten, de hobo's, de klarinetten en de fagotten. Hiervan zijn nog anderen afgeleid: de piccolo fluit, de althobo, de basklarinet en de contrafagot. Deze instrumenten zien er allemaal een beetje anders uit: dus klinken zo ook allemaal verschillend. Van hoog tot laag is de goede volgorde: piccolo - fluit - hobo - althobo - klarinet - basklarinet - fagot – contrafagot.
In het symfonie-orkest spelen er altijd twee van de hoofdinstrumenten: dus twee fluiten, twee hobo's, twee klarinetten en twee fagotten. En één van de afgeleide instrumenten. En wie beslist daarover? De componist natuurlijk.
De afgeleide instrumenten komen niet altijd voor; de hoofdinstrumenten bijna altijd. Trouwens, als wij de bezetting van de strijkers en de houtblazers vergelijken, dan is er een heel belangrijk verschil: de strijkers spelen altijd in grote groepen, de houtblazers spelen ieder voor zich hun partij alleen: dat heet solo. Weten jullie hoe dat komt? Omdat de blazers meer klankkracht hebben. Gemiddeld wordt aangenomen dat tegenover één houten blaasinstrument vier violen gezet moeten worden, aangenomen dat zij allemaal gewoon spelen. Bij de koperen blazers - in het symfonie-orkest spelen meestal 3 trompetten, 4 hoorns, 3 trombones en 1 tuba mee - ligt die verhouding natuurlijk anders. Tegenover één koperblazer kun je rustig 12-15 violen zetten: dan pas zal de klankkracht ongeveer gelijk zijn!
De koperen blaasinstrumenten zien er heel anders uit dan de houten blaasinstrumenten. Ze bestaan eigenlijk uit een hoofdbuis en een aantal zijbuizen: meestal drie. Deze drie buizen zijn allemaal gewikkeld; ja, zo'n hoorn is ingwìkkeld ìngewikkeld! Jullie begrijpen natuurlijk direct waarom er drie knopjes zijn: die zijn er om die drie zijbuizen te bedienen! Als je zo'n knopje indrukt, wordt de buis, die aan dat knopje vastzit, bij de hoofdbuis ingeschakeld. De totale buislengte wordt dus langer en de toen dus lager. Die drie buizen zijn alle van ongelijke lengte; dus als je de knopjes indrukt, komt er iedere keer een andere buislengte bij: de totale buislengte is dus altijd ongelijk van lengte, de toen dus altijd verschillend van hoogte! Hebben ze dat niet mooi bedacht? Alleen de trombone doet het anders: hij bestaat uit twee buizen in de vorm van de letter U. Die buizen schuiven in- of uit elkaar. En dan gebeurt er natuurlijk weer hetzelfde als bij de trompet, hoorn en tuba: die buizen kunnen iedere keer in een andere stand geschoven worden, dus is de totale lengte van de buizen iedere keer anders, dus is de toonhoogte iedere keer verschillend.
Nu begrijpen jullie natuurlijk wel dat er van deze instrumenten nog veel meer te vertellen is. Maar als jullie dit weten, dan ben ik al heel tevreden.
Maar nog zijn wij niet uitgepraat: er is nog een harp, het enige tokkelinstrument in het symfonie orkest. Dit is het oudste - de harp is al duizenden jaren oud! - en het duurste instrument: een goede harp kost ongeveer 13.000 gulden! Wat een bedrag, hè? Maar ja, dat is ook een ingewikkeld instrument: zij heeft 48 snaren en 7 pedalen.
Die pedalen - ze zitten onderaan - dienen om, door ze met de voeten naar beneden te drukken, de snaren van spanning te veranderen. En wat gebeurt er dan?: natuurlijk veranderen die snaren van toonhoogte! Een harpist(e) speelt dus met handen en voeten.
En dan zijn er nog slaginstrumenten, Wij onderscheiden twee soorten: de melodische en de geraasmakende. Wat betekent dit? Nu, dat is erg eenvoudig: op de melodische slaginstrumenten kun je een melodie spelen, op de geraasmakende niet! Tot de melodische slaginstrumenten behoren de pauken, het klokkenspel, de celesta, de xylofoon en de buisklokken. Tot de geraasmakende: alle soorten trommels, de triangel, de bekkens, de castagnetten, de gong, het houtblok, en, maar dat is eigenlijk ook een soort trommel: de tamboerijn. Van deze instrumenten vertel ik jullie een volgende keer. Maar nu kunnen jullie ook zelf iets doen. En weet je wat? Ga eens in tijdschriften of radiobodes naar al die instrumenten zoeken. Knip ze dan uit en bewaar ze. Je kunt ze dan in een schrift plakken. Samen met wat ik je vertel, kun je dan een eigen muziekboekje samenstellen. Lijkt je dat niet leuk? Zeg: en je komt vast en zeker ook beroemde musici, dirigenten en componisten tegen. Knip die ook uit, want die heb je ook nodig bij het samenstellen van je muziekboek. Vergeet vooral niet te zoeken naar een mooie foto van het gehele symfonie orkest, want die moet er zeker in. Maar vergis je niet: lang niet ieder orkest is een symfonie orkest. Als je zeker van je zaak wilt zijn - en je wilt natuurlijk een goed boekje maken! - kijk dan goed naar de tekst, die bij de foto staat: er moet instaan dat het een symfonie orkest is, dan is het goed!
Dus jongelui: maar goed aan het verzamelen! Jullie doen toch allemaal mee?
En wie het mooiste muziekboekje maakt…… nee, dat verklap ik niet. Gemeen hè?
Tot de volgende keer.
Ru Sevenhuysen.
NIEUWS VAN ANDERE HOBBY CLUBS.
Van Hobby Club Zaandam ontvingen wij het decembernummer van het orgaan "Hobby Foon", onder redactie van Ben van Splunter en Jur de Groot. Het is een echt Hobby Club-blad met artikelen over het ontstaan van de Hobby Clubs, een artikel over Hobby Club Zaandam en de algemene toestand van het Hobby Club-werk. Aardig past hier ook in een chemisch minnedicht.
Verder kregen wij uit Amsterdam enige berichten, die de hoop op nieuw leven daar doet herleven.
Eerst dan maar een brief, die ons bijzonder goed deed:
Jullie brief hebben we j.l. 8 december ontvangen. Allemachtig!!! Zijn jullie zolang (negen jaar) al aan de gang? Fijn dat jullie een goed clublokaal hebben. Wij weten nog niet hoe het blad van jullie er uit ziet, want we hebben het nog niet ontvangen. Er werd door jullie gevraagd of wij iets meer over ons vertellen konden. Nu dat zal ik dan proberen: Onze club bestaat pas twee maanden en op het ogenblik hebben we twaalf leden, waaronder nog (vooral nog) geen meisjes zijn. Wegens clubruimte gebrek kunnen we niet meer bij nemen. Maar er willen minstens twintig, als het niet meer is, meedoen. Ieder van ons kijkt uit naar een clubruimte. We hebben zelf al wat op het oog, maar dat is nog niet zeker! Het is een ruime nogal grote zolder boven een drukkerij, maar dat zal wel niks worden.
We hebben zeer grote plannen, maar het zal ook wel moeilijk zijn om die te verwezenlijken. We hebben j.l. zaterdag 13 december nog een vergadering gehad om een goed bestuur te kiezen. Nou, dat is gelukt. Als jullie graag een paar foto's van ons willen hebben of negatieven, dan kunnen jullie dat gerust vragen.
We zullen jullie op de hoogte houden van onze vorderingen. Hartelijke groeten, namens het bestuur van H.C. Amsterdam,
D.A. Voet, voorzitter.
Van Otto de Bruin ontvingen wij een heel uitvoerige brief, waarin hij zeer pleitte voor een Hobby Club op "een behoorlijk geproportioneerd schip, hetzij door zeil, hetzij motorisch voortbewogen, waarop de Hobbyanen in de hiervoor omgebouwde ruimten hun hobbies kunnen beoefenen."
Dit lijkt ons een zeer vooruitstrevend, alhoewel niet nieuw, plan en wij zullen met belangstelling verdere berichten afwachten.
SCHOT IN DE LUCHT.
Het blad Hobby Puk is een orgaan waar meestal voor een groot gedeelte artikelen in verschijnen die van technische aard zijn. Ook dit artikel maakt hierop geen uitzondering, maar wel hoop ik dat ervoor het onderwerp dat hier wordt aangesneden in ruimere kringen belangstelling bestaat dan voor de onderwerpen die doorgaans door de redactie als belangrijk worden aangestipt. Dit onderwerp is, zoals de titel reeds laat vermoeden, de ruimtevaart.
Het is nog niet zo heel lang geleden dat dit woord ruimtevaart slechts voorkwam in fantasie-verhalen, kranten-strips en dat soort zaken. Er was daarbij altijd sprake van bijzondere uitvindingen, die het mogelijk maakten om de aarde op een doeltreffende wijze te verlaten.
Een voorbeeld hiervan is het boek van Jules Verne "De reis naar de Maan". Opmerkelijk van dit boek is, dat er uit blijkt dat Jules Verne reeds in 1865 een heel behoorlijk inzicht had in de mogelijkheden en moeilijkheden in verband met het verlaten van de Aarde. Weliswaar is de door hem aangegeven methode in de praktijk niet mogelijk, maar zeer veel principiële zaken heeft hij toch goed ingezien.
Het ruimtevaartuig waarvan in dit boek sprake is, moest als een kanonskogel afgeschoten worden in de richting van maan. De schok die hierbij op zou treden zou echter dodelijk zijn voor de inzittenden, terwijl het geheel door de wrijving met de lucht in korte tijd roodgloeiend zou staan om vervolgens in vuur en vlam op te gaan.
Dat de ontwikkeling van de ruimtevaart in de laatste tientallen jaren zo snel is gegaan, is een gevolg van de bewapeningswedloop geweest.
Nadat Duitsland tegen het eind van de tweede wereldoorlog met de V-2's voor de dag is gekomen, is de ontwikkeling van deze zg. geleide projectielen in Amerika en Rusland actief voortgezet.
Een extra stootje heeft het project nog gekregen omdat men tijdens het Internationale Geofysisch Jaar 1957/58 enkele kunstmanen wilde lanceren teneinde metingen op grote hoogte te kunnen verrichten.
En zelfs hierbij heeft de politiek weer een woordje meegesproken, waardoor Rusland op 4 oktober 1957 de wereld verraste met een kunstmaan van ruim 83 kg op een moment waarop niemand nog iets dergelijks verwachtte.
Hierna heeft Rusland nog enkele "kunstsatelieten of spoetniks gelanceerd, die allemaal uitblonken wat betreft het gewicht ervan (500 kg en 1327 kg). Amerika heeft er ook een 4-tal gelanceerd, die allemaal veel lichter waren (13; 1,5 en 17 kg). Dat Amerika zulke geringe gewichten aangehouden heeft vindt waarschijnlijk meer zijn oorzaak in financiële redenen dan in moeilijkheden van technische aard. Bovendien is Amerika kennelijk beter in staat om kleine en lichte meetinstrumenten te bouwen dan Rusland.
Verder heeft Amerika een opzienbarende prestatie geleverd door het lanceren van een maanraket, die tot op 1/3 van de afstand aarde-maan gekomen is.
Zouden de werkzaamheden op dit gebied in Amerika niet zo verhaast plaats hebben gevonden, dan was het aantal mislukkingen waarschijnlijk lang niet zo groot geweest.
(Dat de lancering van een zwaardere kunstmaan inderdaad wel binnen het technische bereik van Amerika ligt; bewijst de lancering van de jongste 4 tons sateliet wel. Deze prestatie is evenwel kort daarop weer door Rusland overtroffen!
Genoeg echter over deze politieke verwikkelingen. We zullen ons nu bezig gaan houden over het hoe en waarom van de ruimtevaart. In de eerste plaats zullen we eens gaan kijken wat die ruimte eigenlijk is en wat ons te wachten staat.
De aarde is één van de planeten van de zon. De zon is in feite een ster, net zo'n ster als we ze 's avonds bij grote aantallen aan de hemel zien staan. Behalve de aarde heeft de zon nog enige andere planeten. Al deze planeten bewegen zich in bijna cirkelvormige banen om de zon heen en vormen met de zon het zonnestelsel. Zouden we dus van een heel grote afstand op het zonnestelsel neerkijken, dan zouden we in het midden de zon zien staan met daaromheen een aantal bellen - de planeten - die om de zon heen cirkelen. De planeten cirkelen allemaal bijna in een zelfde vlak om de zon. Het zonnestelsel is moeilijk in kaart te brengen omdat de afstanden zo enorm variëren. De middellijn van de zon is 100 keer ze groot als die van de aarde.
De afstand aarde-zon is 11.800 keer zo lang als de middellijn van de aarde.
De andere bekende planeten van de zon zijn om te beginnen bij de planeet die het dichtst bij de zon beweegt: Mercurius, Venus, (aarde), Mars, Planetoïden, Jupiter, Saturnus, Uranus, Neptunus en Pluto. De hierbij genoemde Planetoïden zijn geen echte planeten, maar een hele verzameling brokstukken, misschien brokstukken van een vroegere planeet.
De banen van de buitenste planeten hebben middellijnen die weer tientallen keren groter zijn dan die van de aarde.
De meeste planeten hebben weer manen. Dit zijn dus lichamen, die op gelijke wijze als de planeten om de zon, om de planeten heendraaien.
Ofschoon deze afstanden voor onze aardse begrippen enorm groot zijn, vervallen zij in het niet bij de afstanden die verder in het heelal voorkomen.
Omdat die getallen zo groot worden als we die afstanden in km's willen uitdrukken, heeft men gezocht naar een andere lengte-eenheid: een lichtjaar.
We weten dat het licht zich enorm snel voortplant: 300.000 km/sec, d.w.z. dat het in ruim 1 sec 7 maal om de aarde zou kunnen rondlopen. We kunnen nu ook uitrekenen, hoelang het zonlicht erover doet om vanaf de zon de aarde te bereiken. De afstand aarde-zon bedraagt 150.000.000 km. Dit getal gedeeld door 300.000 geeft het aantal seconden. Dit zijn dus 500 sec, ofwel ruim 8 minuten.
Nu is de afstand die het licht in 1 jaar aflegt gelijk aan 1 lichtjaar, de dichtst bijstaande ster staat 4,3 lichtjaar van de zon verwijderd.
Er zijn ook sterren die miljarden lichtjaren van ons verwijderd zijn. We krijgen op deze manier enigszins een idee van de afstanden die er in het heelal voorkomen.
We keren nu weer tot ons zonnestelsel terug en wel naar de aarde zelf, maar daarover een volgende keer.
A.K.
--------------------------------------------------------------------------------------
NIEUWS VAN AFDELING RADIO.
De afdeling Radio heeft zich onlangs de boosheid van de voorzitter op de hals gehaald. De afdeling Radio had met zoveel moeilijkheden te kampen, dat het voor de groep instructeurs niet mogelijk bleek te zijn de afdeling naar behoren te laten draaien.
Gevolg was dat het aantal actieve radio-leden zeer gering bleef en de rest genoodzaakt was zich onledig te houden met tal van zaken, die op de Hobby Club niet thuis horen. Een reorganisatie was hier dus wel een allereerste eis. Aan deze eis is gevolg gegeven en wel op de volgende wijze:
1e. Herinvoering van het klasse-systeem.
2e. Wijziging in de volgorde van de activiteiten: eerst theoretisch, dan praktisch.
3e. Per instructeur en per klas niet meer dan 6 leden als zijn pupillen.
4e. Tijdelijke reductie van het aantal leden van de afdeling Radio en stopzetten van nieuwe toevoer. Dit was een noodzakelijkheid, die voortvloeide uit de punten 1, 2 en 3.
Enige toelichting op deze punten:
Ad 1e. Met het klasse-systeem wordt bedoeld een systeem, waarbij elk lid van de afdeling Radio zitting heeft in een bepaalde klas.
Overgang naar een hogere klas is mogelijk door het met succes afleggen van een klein examen, waar geen directe voorbereiding voor nodig is.
In elke hogere klas worden behalve nieuwe onderwerpen ook de onderwerpen uit de lagere klassen beter bekeken.
Ad 2e. Elke praktische activiteit op een bepaald gebied van de elektro- en radiotechniek wordt pas begonnen nadat voldoende theoretische voorkennis op dit gebied aanwezig is.
Op deze wijze neemt het begrip van wat men doet met de soldeerbout in hoge mate toe.
Ad 3e. De Hobby Club beschikt over enkele tafels waaraan werkgelegenheid voor 6 leden per tafel bestaat. Per tafel is een instructeur beschikbaar.
De leden krijgen allemaal een vaste plaats aangewezen.
Het persoonlijk contact tussen instructeur en pupil kan op deze wijze voldoende worden gelegd.
Ad 4e. Een betreurenswaardig feit, dat naar wij hopen slechts een korte tijd van kracht moet blijven.
Tijdelijk opgezegde en nieuwe aspirant leden worden op een wachtlijst geplaatst, totdat er in klas 1 plaats vrij komt voor nieuwe leden.
N.B. Omdat er voor klas 2 nog geen gegadigden zijn, is er gestart met nog een extra eerste klas. Dit is echter een tijdelijke maatregel.
De hier geschetste methode is nu enkele maanden gebruikt en de resultaten mogen zeer zeker bevredigend genoemd worden.
Namens de afdeling Radio:
de instructeur van de afdeling,
A. Kastelein.
STUDIERUBRIEK.
===============
Nu het er naar uitziet dat ons leven wat meer inhoud geschonken wordt door de organisatie van een serie vossejachten (In het voorjaar?), lijkt het mij een gepast idee om eventuele duistere punten betreffende dit spel met een lantaarntje te gaan beschijnen.
De bedoeling van het spel is, dat de vos, een zender-operateur, zich zo goed mogelijk verstopt en dat de jagers, uitgerust met richtingsgevoelige ontvangers, deze vos zo snel mogelijk weten op te sporen, belemmerd door graag zo veel mogelijk hindernissen, zoals riviertjes, opgebroken wegen, enz., om daarna de vos te verschalken.
We zullen nu eerst ingaan op het verschijnsel van de een-richtingsontvangst.
Daartoe beschouwen we een zender met vertikale zendantenne en gaan we wat verder in op de aard van de uitgezonden golven.
Als we aannemen dat er in de antennedraad een hoogfrequent stroom op en neer loopt (bij een golflengte van 80 meter bedraagt de frequentie 3.750.000 trillingen per seconde), verkrijgen we tijdens elke periode een opeenhoping van elektrische lading boven en beneden in de antenne. Er ontstaat dus een elektrisch veld en omdat de plaats van de lading voortdurend verandert, wordt het een veranderlijk elektrisch veld.
Tevens ontstaat er een magnetisch veld, op dezelfde wijze als bij een elektromagneet, welk veld eveneens veranderlijk is, omdat de sterkte van de stroom voortdurend verandert. Deze twee velden zijn onverbrekelijk met elkaar verbonden en vormen samen het zg. elektromagnetische veld.
Deze elektromagnetische trillingen komen veelvuldig voor in de natuur, want ook licht, röntgenstralen, warmtestralen, e.d. zijn elektromagnetische trillingen.
Bij een vertikale zendantenne breidt het veld zich cirkelvormig rondom de antenne uit.
We stappen nu over op de ontvangantenne.
Bij een peilontvanger wordt gebruik gemaakt van een raamantenne. Dit is een aantal windingen rondom een vierkant of rond raam.
Het aantal windingen is niet van primair belang en we zullen in het vervolg werken met een winding. (Zie figuur 1.)
De inwerking van het elektromagnetische veld op dit raam kan nu op twee manieren bekeken worden.
We kunnen in onze beschouwingen nl. uitgaan van het magnetisch veld en van het elektrisch veld.
Beide redeneringen voeren tot het zelfde resultaat. We zullen beginnen met het magnetische standpunt. De magnetische krachtlijnen (de krachtlijnen zijn de lijnen, die de richting aangeven van het magnetische veld en lopen bij een hoefijzermagneet bv. vanaf de Noordpool naar de Zuidpool, hetgeen goed zichtbaar te maken is met wat ijzervijlsel en een blaadje papier) bij een vertikale zendantenne zijn de cirkels rondom de antenne. (Zie fig. 2, waar we van boven af op de zendmast kijken.)
Vangen we nu een aantal van de krachtlijnen op met ons raam dan wordt er in het raam een elektrische spanning opgewekt, welke spanning des te hoger zal zijn, naarmate het aantal door het raam omvatte krachtlijnen groter is.
Vandaar dat we maximale ontvangst verkrijgen als we het raam loodrecht op de krachtlijnen houden en dus in de richting van de zender. (Positie 1 in fig. 2).
De ontvangst wordt nihil, wanneer we de antenne een kwartslag draaien (positie 2), want dan lopen de krachtlijnen langs het raam voorbij en wekken geen spanning op. Dit is dus minimale ontvangst.
Nu het elektrisch veld.
De golfbeweging veroorzaakt op een bepaald moment een elektrische veldsterkte, die van plaats tot plaats verschillend is. (Zie fig. 3.)
Zoals we zien, wordt er in positie 1 van het raam links een hogere spanning opgewekt dan rechts. De verschilspanning komt over de aansluitklemmen te staan. In de horizontale delen van de antenne wordt geen spanning opgewekt.
In positie 2 van het raam zijn de linker- en rechterzijden van het raam op gelijke afstanden van de zendantenne. De opgewekte spanningen zijn dus gelijk en de resulterende verschilspanning is nul.|
Het is dus duidelijk dat een raamantenne een richt-effect heeft.
Deze richtingsgevoeligheid is ook eenvoudig in een tekening uit te beelden. (Zie fig. 4.)
We kijken hierbij van boven af op de antenne. In elke richting geeft de lengte van de pijl die we in de cirkels kunnen trekken vanuit 0 de gevoeligheid aan.
Bij 0o en 1800 is de gevoeligheid maximaal, nl. nul, althans theoretisch.
In de praktijk zal er in deze standen meestal nog wel wat hoorbaar zijn. Dit komt door richtingsveranderingen van het veld door reflecties, echo's, enz. Met het oog hierop is het aanbevelenswaardig om de antennewindingen elektrisch af te schermen.
Verder dient men voorzichtig te zijn met het gebruik van ijzer in de peilontvanger.
Uit het diagram (fig. 4) is ook duidelijk in te zien, dat het minimum scherper is dan het maximum.
Ook het oor is beter in staat een minimum waar te nemen, dan een maximum in geluidssterkte. Vandaar dat er altijd gepeild wordt op het minimum.
Het resultaat van een peiling is dus dat we weten, dat de zender zich bevindt in één van de twee richtingen die met een minimum overeen komen (90o of 270o).
Het kan soms lastig zijn dat we over deze twee richtingen geen uitsluitsel hebben van één van beide.
Met een wat ingewikkelder antenne systeem is het mogelijk éénrichtingsontvangst te verkrijgen.
Hier nader op in te gaan, zou te ver voeren en daarom volsta ik met het noemen ervan.
Nu is er nog het probleem, hoe we uit de peilingen bruikbare gegevens kunnen putten.
Een veel gebruikte methode is om een kaart van de omgeving, die meestal voor dit doel verstrekt wordt, met behulp van een kompas in de juiste richting te leggen, d.w.z. zo, dat het Noorden van de kaart inderdaad naar het noorden wijst. De richting van de wegen en dijken, enz. op de kaart is dan precies zoals we die in werkelijkheid voor ons zien. We behoeven dan nog maar een lijn op de kaart te trekken in de richting die we gepeild hebben en we weten, in welk gebied de zender zich ongeveer kan bevinden.
Maken we nu een tweede peiling op een andere plaats, liefst in een richting loodrecht op de eerstgevonden richting, dan vinden we bij het snijpunt van de twee lijnen een gebied, waarvan het waarschijnlijk is, dat de zender zich daarin bevindt.
Door nog meer peilingen te maken, kunnen we het gebied wat kleiner maken en bemerken we eventueel gemaakte mispeilingen.
Een andere methode, die veel nauwkeuriger is, is het gebruik van een vizier, in plaats van een kompas. Daarmee kunnen we de kaart juist neerleggen door ons te oriënteren op nabij in de omtrek gelegen torens, enz.
Goed zo! We gaan vooruit. Ditmaal 5 inzendingen, waaronder 4 juiste! Alle inzenders worden bedankt voor hun medewerking.
Een goede oplosmethode is: eenvoudig het aantal wegen te tellen. Hiervoor vindt men dan 70.
Mijn collega Gijs, die het leven door een wiskundige bril ziet, zag in de opgave direct de driehoek van Pascal verscholen.
Op elk hoekpunt is het aantal mogelijkheden gelijk aan de som van de mogelijkheden bij de naastliggende hoekpunten.
Voor de liefhebbers van formules: de oplossing kan ineens uitgerekend worden door te bepalen.
= = 70.
De aardigste oplossing ontving ik van ons aller Anke Diemel, (zusje van de penningmeester), die hiervoor een prismaboekje naar keuze ontvangt (mits je het Ineke ook laat lezen).
Van deze plaats mijn gelukwensen, Anke.
Nieuwe opgave: Ik zag laatst twee kerstbomen, die bijzonder snel groeiden: elke dag verdubbelden zich het aantal naalden. Toen ik de bomen zag, was een boom reeds twee maal zo groot als de andere.
De grootste van de twee was na een week groot genoeg voor mijn kamer. Wanneer zou de kleinste groot genoeg zijn?
Oplossingen, binnen 14 dagen, aan:
A. KASTELEIN Jr.,
Jan Luykenstraat 19,
Dordrecht.