Als ik ooit een jubilaris van harte wil feliciteren, is het de Hobby Club Dordrecht, die kans heeft gezien een van mijn dierbaarste idealen te verwezenlijken en twintig jaar lang springlevend te houden.
Enkele bezoeken aan de Hobby Club Dordrecht in de afgelopen jaren waren voor mij als een droom want wat ik daar zag was waarvan ik lang geleden, in 1941, droomde toen ik als onderduiker in Brabant het boek "De jongens van de Hobby Club" schreef. Wat ik destijds alleen in fantasie kon beleven, toonde zich bij mijn te schaarse bezoeken aan de Hobby Club Dordrecht in enthousiaste, fel-actieve werkelijkheid.
Daarom: dank je wel, Hobby Club Dordrecht – voor die verwezenlijking van mijn schoonste droom. Ik wens je nog vele jaren en veel succes!
Leonard de Vries
Het bestuur van de Hobby Club Dordrecht bestaat uit een aantal personen, die op zich hebben genomen om met elkaar een goede leiding te vormen.
Voor deze leiding zijn o.a. nodig:
a. een voorzitter (ster)
b. secretaris (esse)
c. penningmeester
d. materiaal-commissaris
e. algemeen adjunct
Dit aantal wordt ook nog vaak aangevuld met wat "leden", afhankelijk van het aantal leden dat de HCD op dat moment telt.
Dat er een bestuur is, wil natuurlijk niet zeggen, dat de leden in het geheel geen inspraak hebben in de gang van zaken. Voor goede ideeën staat de bestuurskamer altijd open.
Van tijd tot tijd wordt er een Algemene Leden Vergadering gehouden in het clubgebouw. Op deze vergadering wordt de toestand van de laatste paar maanden besproken. Enkele punten op zo'n vergadering zijn o.a.:
a. financiële toestand
b. ingekomen stukken
c. plannen
Zo'n bijeenkomst is ontzettend belangrijk voor de club, omdat de leden met het bestuur gezamenlijk tot bepaalde oplossingen kunnen komen, die voor de HCD van nut zijn.
Eens per jaar moet er een vergadering belegd worden voor het verkiezen van een nieuw bestuur. Oude bestuursleden kunnen zich hierbij herkiesbaar stellen, nieuwe kunnen verkiezingscampagnes gaan houden om zodoende "stemmen" voor zichzelf te verkrijgen.
In de komende maand staat de bestuurskamer elke clubavond open om nieuwe leden in te lichten over de gang van zaken op onze club. Kom eens praten. Je kunt bij ons vinden, wat je al jaren zoekt:
1. Jouw hobby.
2. Vrienden.
3. Gezelligheid.
Hobby Club Dordrecht is een jeugdvereniging overeenkomstig de ideeën welke de schrijver Leonard de Vries ontwikkeld heeft in zijn boeken: "De jongens van de Hobbyclub" en "De Hobbyclub breekt baan".
Het eerste deel verscheen in 1947 bij uitgeverij "De Bezige Bij" te Amsterdam en enkele maanden later werd de eerste Hobbyclub opgericht te Drachten.
In augustus 1949 verscheen op de tentoonstelling "Jeugd van Nederland" te Amsterdam het eerste nummer van het technisch en populair-wetenschappelijk jeugdblad "Hobbyclub", ook een uitgave van "De Bezige Bij", onder redactie van Leonard de Vries.
Bij de groep jongeren, waar dit blad terecht kwam, sloeg de inhoud enorm aan en overal in het land werden Hobbyclubs opgericht, die nog niet van elkaars bestaan afwisten. Leonard de Vries ontving uit Dordrecht onder meer een brief, waarin stond; "De bijeenkomsten van de Hobby Club worden gehouden iedere week, 's woensdagsmiddags om twee uur op een veld met struiken; daar hebben we een hut met zeildoek voor zolang als noodhulp. We hebben geen clubgebouw en hoe we ook ons best ervoor doen, we kunnen er geen krijgen. Nu hebben we het plan opgevat om zelf een schuurtje te gaan bouwen; de plek waar we willen bouwen mogen we hebben, maar we kunnen niet aan hout komen. We hebben wel wat gereedschap, maar geen houtboor. Ons reglement begint met artikel 1: We moeten elkaar zoveel mogelijk helpen…..".
Op 25 februari 1950 gingen de clubjes in Dordrecht een fusie aan en deze datum wordt daarom als de officiële oprichtingsdatum beschouwd. Er waren daarbij circa 20 jongens van 12 tot 17 jaar aanwezig en de eerste ruimte was een achterkamer van nog geen twintig vierkante meter op het adres Mauveplein 14.
Al spoedig werd verhuisd naar het gebouw van de K.N.V.B. afdeling Dordrecht aan de Wolwevershaven, maar de leden mochten er te weinig en de huur was te hoog.
De club liep achteruit tot in december 1950 een oud pakhuisje in de Vleeshouwersstraat gevonden werd dat tegen een redelijke huur geheel ter beschikking was. Het pakhuisje verkeerde in een zeer vervallen en verwaarloosde staat. Met een spanleiding werd elektrisch licht verkregen en de eerste avond al dat een groepje leden het centimeters dikke stof aan het opruimen was kwam de politie een kijkje nemen omdat vanuit het toenmalige hoofdbureau een verdacht licht gesignaleerd was, Deze eerste tijd was een zeer romantische tijd in het bestaan van de Hobby Club. Door de scheuren in de muren groeide de klimop naar binnen. Als het niet regende werd het stromend water verkregen van een tank die op de zolder gelegd was en iedere zaterdagmiddag met een tuinslang door de buren gevuld werd; er werd een week getimmerd aan werktafels van allerhande oud hout met een laag karton erover, zodat ze er keurig uitzagen.
De vloeren liepen hellend af, maar verder was de Hobby Club keurig in orde. Er werden statuten en een huishoudelijk reglement gemaakt en de vele leden (van toen) zullen met veel plezier aan deze tijd terugdenken.
De gemiddelde leeftijd van de leden en het bestuur werd wat hoger en er kwamen nieuwe "generaties" bij.
De Hobby Club Dordrecht had inmiddels met de andere Hobby Clubs in het land opgericht de Nederlandse Bond van Hobby Clubs. Het doel van de Hobby Club werd officieel vastgesteld: "de belangstelling te bevorderen onder de jeugd van technische, natuurwetenschappelijke en kunstzinnige hobbies en haar in staat te stellen deze hobbies in clubverband te beoefenen". Er werd vastgesteld, dat de minimumleeftijd voor het lidmaatschap 13 jaar zou zijn en de maximumleeftijd 21 jaar. Deze laatste werd verhoogd tot 23 jaar.
De Hobby Club is toegankelijk voor alle jongens en meisjes die hobbies hebben, ongeacht geloof of levensovertuiging en voor zowel werkende als studerende jongeren.
Besloten werd dat anderen zich alleen met de Hobby club zouden mogen bemoeien als dat in het belang van de Hobby club was en voorzover dezen bereid waren de leiding van de jongeren te accepteren.
Er ontstonden de afdelingen Radio, Modelbouw, Fotografie, Drukkerij en Scheikunde.
Van allerlei kanten werd materiaal verkregen dat zeer zuinig beheerd werd. Met de meeste andere Hobby Clubs in het land ging het minder florissant, meestal door gebrek aan clubruimte. Toch werden er ieder jaar tot 1957 landelijke Hobby Club Paascongressen gehouden, die bijzonder interessant en goed georganiseerd waren.
Het maandblad "Hobby Club" kwam echter na 2½ jaar in financiële moeilijkheden en de uitgave ervan werd gestaakt, waardoor een belangrijke morele steun voor jonge Hobby Clubs wegviel en het aantal ieder jaar verminderde, ook door gebrek aan opvolging in de besturen van de clubs.
In 1953 werd het niet langer verantwoord geacht in het bouwvallige pakhuis te blijven daar de vloeren steeds verder scheefgezakt waren en met teveel leden tegelijk aanwezig, voor instorten gevreesd werd.
Na veel zoeken en informeren kon 1 oktober 1953 verhuisd worden naar een zolder van de kalkfabriek Van Dijk & Co. aan de Hellingen, die gratis ter beschikking gesteld werd. Aan deze geste is het vooral te danken geweest dat de Hobby Club zich zonder al te grote financiële zorgen en bovendien gesteund door een zekere gemeentelijke subsidie en morele steun van de heer C.J. Ruurs zich evenwichtig heeft kunnen ontwikkelen tot een blijvende jeugdvereniging, die een zekere bekendheid begon te krijgen en, ondanks de bijzonderheid van het jeugdige bestuur, steeds meer vertrouwen ging genieten.
De Hobby Club werd meer dan een jongensclub, maar een volwaardige jeugdvereniging in de meest zuivere zin van het woord, met een unieke eigen plaats.
Er werden regelmatig tentoonstellingen georganiseerd en er werd op verzoek meermalen meegedaan aan nationale tentoonstellingen op hobby- of doe-het-zelf gebied in Rotterdam. Al in 1954 bijvoorbeeld aan de toen zeer bekende tentoonstelling "de Gouden Schakel" in de Ahoy-hal. In 1957 aan de eerste "Doe het Zelf"-tentoonstelling in de Energiehal in Rotterdam.
In 1959 aan de eerste tentoonstelling "Ruimte voor de Jeugd" in het Bouwcentrum, enz…
Zonder de vele andere besturen en bestuursleden tekort te doen, mag toch wel vermeld worden dat het bestuur in 1954/'55 onder de bezielende leiding van Jaap Dortwegt, voorzitter en met Gijs van Aardenne als secretaris, Hans Diemel als penningmeester, Arend Kastelein als materiaal-commissaris en Peter de Waard als algemeen adjunct bijzonder veel invloed heeft gehad op de ontwikkeling van Hobby Club Dordrecht.
Groot was de verslagenheid onder bestuur en leden toen bekend werd dat op13 juli 1959 Jaap Dortwegt bij een auto-ongeluk op weg naar zijn werk in Zwitserland om het leven gekomen was.
Toen de Hobby Club enkele jaren later enige morele steun goed kon gebruiken om een tijdelijke teruggang te boven te komen, besloten Arend, Gijs en Peter (HansDiemel was inmiddels geëmigreerd naar Canada) het bestuur, met Kees Ruurs als voorzitter, Margreet de Waard als secretaresse en Jaap Timmermans als penningmeester, nog eens met adviezen te helpen, waarna een bijzonder succesvolle propaganda-actie gevoerd werd, die in Kunstmin een volle zaal trok, waaruit overduidelijk bleek dat bij de jeugd de belangstelling voor de Hobby Club nog bijzonder groot was.
Burgemeester Van der Dussen heeft deze propaganda-actie geopend en er gaven zich bijna 200 belangstellenden op, die echter voor een groot deel op een wachtlijst geplaatst moesten worden, omdat het lokaal aan de Hellingen te klein was.
Eind 1965 kregen we het reeds lang verwachte bericht, dat het gebouw, waarin de Hobby Club op de Hellingen gehuisvest was, op korte termijn afgebroken moest worden in verband met de voortgang van de bouw van het Nieuwe Bedrijvengebouw.
Gelukkig was er in de tussentijd een oplossing gevonden die tevens een belangrijke verbetering inhield.
De Hobby Club zou de beschikking kunnen krijgen over de ongevloerde zolder boven het gemeentelijk schoolgebouw aan het Oranje Vrijstaatplein, mits het bestuur in staat zou zijn, met steun van het toegezegde krediet, de zolder begaanbaar te maken, te verbouwen en in te richten, waarbij zoveel mogelijk arbeid door eigen leden verricht zou worden. Inmiddels was een aantal Dordtenaren, vertegenwoordigers van het bedrijfsleven, van de gemeente en ouders van leden, bereid gevonden een Stichting in het leven te roepen tot Bevordering van het werk van hobby Club Dordrecht om verdere financiering van deze zolder mogelijk te maken.
Voorzitter van de Stichting B.H.C.D. werd de heer J. Dortwegt, vader van de overleden oud-voorzitter van de Hobby Club en bedrijfsleider van de Kalkfabriek Van Dijk & Co., secretaris werd de heer G.W.V. van Aardenne, medeoprichter van de Hobby Club, oud-lid en thans weer adviseur van de Hobby Club, en penningmeester Jhr. Mr. W.H. de Savornin Lohman, directeur van Slavenburgs Bank N.V.
De overige bestuursleden zijn: Ir. R.A. Jas, E.C. de Bruin, A. Brasser, Mr. D.W. Beels, J. Kamberg en J.W. Walvis, arts.
Het hobbywerk moest onderbroken worden. Onder leiding van het bestuur en een bouwcommissie werd door de leden met het grote werk van de verbouwing gestart, waarbij toezicht op de uitvoering gehouden werd door de Dienst Openbare Werken.
Om toegang tot de zolder te verkrijgen, moest een lange stalen trap gemonteerd worden vanaf de binnenplaats van de school. Halverwege de trap is een deur in de schoolgevel gemaakt naar een toiletgroep van de school die wij mede mogen gebruiken. Bovenaan de trap is een toegang door het dak naar de zolder gemaakt. Daarna moest allereerst een kleine zevenhonderd vierkante meter vloer gelegd worden. Hoewel de afdelingen zoveel mogelijk open verbindingen hebben, moesten er voor de afdelingen scheikunde en fotografie muren gemetseld worden, evenals voor de bestuurskamer en twee studio's. We hebben deuren gemaakt, plafonds getimmerd, eigen werktafels, een toneel, magazijnen en vele andere zaken.
Er moest een gasleiding voor de verwarming en het scheikunde-laboratorium komen en waterleiding. Slechts bij enkele, zeer gespecialiseerde werkzaamheden hebben we de hulp van vakmensen gehad. De gehele elektrische installatie, bestaande uit 24 hoofdgroepen, is door eigen leden aangelegd.
In de nieuwe Hobbyclub is ruimte voor de afdelingen Radio en elektronika, Fotografie, Scheikunde, Modelbouw (spoorwegmodelbouw, boten en vliegtuigen), Hout en metaalbewerking, toneel, biologie, artistieke hobbies (schilderen, tekenen, emailleren, pottenbakken enz.) en een voorlopige stille wens is nog een sterrenwachtkoepel voor de afdeling Astronomie.
Meer dan anderhalf jaar is er door een enthousiaste groep in alle beschikbare vrije tijd ijverig en degelijk gewerkt en met resultaat, want op 6 mei 1967 kon het nieuwe gebouw aan het Oranje Vrijstaatplein geopend worden door de burgemeester van Dordrecht mr. J.J. van der Lee. Na de opening was het zaak dat de afdelingen weer op gang gebracht werden. Voor sommige afdelingen moesten nieuwe instructeurs gezocht worden en dit was niet altijd even gemakkelijk. Met wisselend succes draaide de Hobbyclub door. Mede door de snelle bestuurswisselingen maakte de Hobbyclub een moeilijke tijd door.
Momenteel is er een enthousiast bestuur, dat de zaken energiek aanpakt, nieuwe instructeurs zijn gevonden, veel nieuw materiaal is aanwezig en de propaganda-actie die in de maand oktober gehouden zal worden, belooft een succes te worden, althans aan de plannen te zien kan er gewoon niets misgaan. Laten we besluiten met dit bestuur en daarmee natuurlijk ook de gehele Hobby Club een succesvolle actie toe te wensen en daarna nog vele succesvolle jaren voor de Hobby Club Dordrecht.
Wat is een Hobby Club? In de eerste plaats, zoals de naam trouwens al aangeeft, een club van jonge mensen met hobbies, een club, waar alle hobbies beoefend kunnen worden. Verder is een Hobby Club, zoals Leonard de Vries het genoemd heeft: "een jeugdgemeenschap-werkplaats op democratische grondslag en op coöperatieve grondslag en tevens een cultuur- en ontspanningscentrum, waar voor alle jonge mensen alle mogelijkheden zijn om zich in hun vrije tijd naar eigen keuze te ontwikkelen en naar eigen talent en ambitie "creatief" werkzaam te zijn." Welke hobbies zoal in een Hobby Club beoefend kunnen worden? Allerlei technische hobbies, zoals radio, elektriciteit, modelbouw van schepen, vliegtuigen en treinen, timmeren, metaalbewerking en nog allerlei andere vormen van technisch knutselen. Dan de natuurwetenschappelijke hobbies, zoals scheikunde, natuurkunde, biologie met zijn vele mogelijkheden en sterrenkunde. Verder de meer artistieke hobbies, fotografie, film, tekenen, schilderen, boetseren, houtsnijden, mode, muziek, toneel en de vele vormen van kunstnijverheid en pottenbakken. Je ziet, het aantal mogelijkheden is zó groot, dat niemand kan zeggen dat hij of zij niet weet wat hij met zijn vrije tijd moet doen. Er is keus genoeg!
Het is fijn om een hobby te hebben, een eigen liefhebberij, die niemand je heeft opgedrongen en waarin je helemaal jezelf kunt zijn. Zelf iets ontwerpen, zelf iets te maken, dat is iets heerlijks! En wat misschien nog mooier is: je door je hobby op 't een of andere gebied zo te bekwamen, dat je later van je hobby je beroep kunt maken.
Maar voor dit alles is nodig dat je je hobby serieus beoefent en daarvoor moet je over de nodige middelen beschikken: gereedschap, instrumenten, materialen, onderdelen en boeken om steeds verder te kunnen gaan in je hobby. Bovendien, als je niet verder kunt, moet je de mogelijkheid hebben om deskundigen te raadplegen. En....je hebt er een goede werkruimte voor nodig!
Maar waar haal je dat geld vandaan om dat alles te kopen? Waar haal je deskundige hulp vandaan? En waar vind je een goede werkplaats?
Het antwoord op dit alles is de Hobby Club, omdat je daar niet alleen staat, maar samenwerkt met anderen. In de Hobby Club leggen we botje bij botje, niet alleen in financieel opzicht, maar ook wat onderdelen, gereedschap, materialen en boeken betreft. Ja, dat botje bij botje leggen geldt zelfs voor ervaring, kennis en kundigheid. Wat de één niet kan of begrijpt, weet of begrijpt de ander; op elk gebied proberen we elkaar aan te vullen en te helpen. En wat voor de enkeling onbereikbaar is, kunnen we door samen te werken! Zo in je eentje kun je met je hobby een heel eind komen, maar vroeger of later loop je waarschijnlijk vast. De radio-enthousiast komt tot zulke ingewikkelde toestellen, dat hij meetinstrumenten nodig heeft om ze af te regelen. Voor een jongensbeurs zijn goede meetinstrumenten onbetaalbaar. De jongen met een hobby voor fotografie wil zelf gaan vergroten. Waar haalt hij het geld voor een vergrotingsapparaat vandaan? Een behoorlijke timmeruitrusting, een draaibank, voldoende glaswerk en een balans voor interessante scheikunde proeven, een microscoop voor biologie – het is voor de enkeling onbereikbaar.
En dan zijn er jonge mensen, die zo dolgraag een grote modelspoorweginstallatie zouden bouwen, die plannen hebben voor elektronische afstandbesturing van modelvliegtuigen, die gramofoonplaten, geluidsbanden of films willen opnemen, en zo zijn er nog veel meer verlangens, die praktisch onbereikbaar zijn omdat de kosten voor de enkeling te hoog zijn en de verwezenlijking van dergelijke objecten zo'n grote technische ervaring op velerlei gebied vereist.
Samenwerking is het toverwoord, dat dit alles mogelijk maakt. Tien of twintig jongens kunnen samen wel een goed meetinstrument bekostigen en construeren, een aantal fotoliefhebbers ziet best kans samen een vergrotingsapparaat te kopen of zelf te bouwen. Modelspoorwegen, elektronische afstandsbesturing, films en geluid opnemen – door samenwerking kan dit alles.
Maar ook de beginneling heeft niets anders dan voordeel van een dergelijke samenwerking. Hij kan beginnen met de onderdelen die de gevorderde niet meer gebruikt, - wat hij niet weet kan hij die gevorderde vragen. Als je je in je eentje een technisch handboek moet aanschaffen kost je dat misschien zes gulden; koop je dat boek met zijn dertigen, dan kost het ieder maar twintig cent, terwijl toch allen dat boek kunnen raadplegen. Het is allemaal zo klaar als een klontje en toch: dit wordt zo zelden in praktijk gebracht!
Zo kunnen er nog tientallen andere voorbeelden gegeven worden. Dus het doel van de Hobby Club is jonge mensen met dezelfde of verschillende hobbies in contact met elkaar te brengen en tot onderling begrip en vriendschap brengen.
De Hobby Club
Het ledental bedraagt op het ogenblik 85. Dit aantal is onderverdeeld in 10 personen tot 15 jaar en 75 personen daarboven, echter niet ouder dan 23 jaar. In totaal zijn er 60 jongens en 25 meisjes lid van de H.C.D.
De verdeling over de afdelingen is als volgt:
fotografie | 26 jongens | 12 meisjes |
radio | 13 jongens | geen meisjes |
toneel | 9 jongens | geen meisjes |
modelbouw | 8 jongens | 12 meisjes |
biologie | 5 jongens | geen meisjes |
scheikunde | 14 jongens | geen meisjes |
art. hobbies | 8 jongens | 18 meisjes |
astronomie> | 5 jongens | geen meisjes |
(sommige leden lid van meer dan een afdeling)
Voor nieuwe hobbies staat de H.C.D. natuurlijk altijd open, mits er goede plannen zijn en een goede instructeur voorhanden is.
Het aantal donateurs bedraagt momenteel 87. De inkomsten van de H.C.D. moeten voornamelijk komen uit het contributiegeld en de donaties. Deze inkomsten komen echter vaak niet overeen met de uitgaven die onze vereniging heeft; enorme rekeningen komen bij onze penningmeester terecht, die dan met een opgewonden stem de bestuursleden in paniek brengt,
Enkele uitgaven zijn o.a. elektriciteit, gas, water. Maar ook moeten er van tijd tot tijd goede gereedschappen worden aangeschaft, zoals hamers, boren, tangen, branders voor afd. scheikunde, touw voor artistieke hobbies, klei, snoer, enkele kostbare uitgaven als een microscoop en ga zo maar door.
Met het aantal leden en donateurs dat we nu hebben is het heel moeilijk om de vereniging goed draaiend te houden en veel hangt af van goede beslissingen van een goed bestuur.
We hebben nu een propaganda-actie op touw gezet met de bedoeling om nog meer jongeren ertoe te bewegen hun thuis zo moeilijk uit te oefenen hobby bij ons te perfectioneren met de apparaten en het gereedschap dat wij gezamenlijk kunnen aanschaffen.
Voor de bekostiging van dit alles zijn wij niet alleen van leden en donateurs afhankelijk, maar ook van ons gunstig gestemde instanties en bedrijven, waarvan apparaten en materiaal, dat voor hen niet veel nut meer heeft, de Hobby Club soms enorm goed van pas kan komen. Ook komt de Hobby Club in aanmerking voor subsidies. Met de verkregen financiën en materiaal kan de Hobby Club verzekerd zijn van steeds betere resultaten, want naarmate wij meer materiaal hebben, kunnen we des te meer presteren en met een heel scala van mogelijkheden werken en dit alles in het belang van de Dordtse jeugd!
In het artikel "De twintig jaren van de Hobby Club" is ook de oprichting van een Stichting vermeld. Ter verduidelijking van de functie van die Stichting volgt hier een artikeltje, dat bij de oprichting ervan in de Hobby Puk verschenen is.
S.B.H.C.D. STICHTING VOOR HOBBY CLUB DORDRECHT.
Nu het werk van de Hobby Club vooral de laatste tijd een steeds groeiende omvang krijgt, verheugt het ons U te kunnen vermelden, dat op 30 september 1965 door een aantal Dordtenaren, die de Hobby Club een warm hart toedragen, besloten is een stichting in het leven te roepen met de naam: "Stichting tot Bevordering van het werk van Hobby Club Dordrecht" of kortweg: "S.B.H.C.D." Het bestuur van de S.B.H.C.D. is samengesteld als volgt: Jhr. Mr. W.H. de Savornin Lohman (penningmeester); Mr. D.W. Beels (plaatsvervangend secretaris-penningmeester); A. Brasser, E.C. de Bruin, Ir. R.A. Jas (leden); J. Kamberg en J.W. Walvis (leden, ouders van Hobby Club-leden).
De statuten en de oprichting zijn bij notariële akte op 8 oktober 1965 vastgelegd en de stichting is op 20 oktober 1965 onder nummer 19.738 ingeschreven in het Openbaar Centraal Stichtingenregister.
Het spreekt welhaast vanzelf – gezien het specifieke karakter dat de Hobby Club als zelfbestuurde jeugdvereniging heeft dat de S.B.H.C.D. zich in geen enkel opzicht wil bemoeien met bestuursaangelegenheden van de Hobby Club zelf.
De S.B.H.C.D. wil trachten bijzondere subsidies voor de Hobby Club te krijgen en hoopt, voor zover nodig, de industrie en het zakenleven tot medewerking en steun aan het werk van Hobby Club Dordrecht te inspireren.
J. Dortwegt – voorzitter G.W.V.van Aardenne – secretaris.
N.B. Wegens het vertrek van de heer G.W.V. van Aardenne naar Amerika in november 1967, nam mej. M.M. de Waard – heden mevr. M.M. Van Erven-De Waard – het secretariaat over, terwijl de heer G.W.V. van Aardenne als bestuurslid in de Stichting bleef. Verder is het bestuur van de S.B.H.C.D. ongewijzigd gebleven.
(noot van de redactie)
ACTIVITEITEN IN DE WEEK VAN 3 TOT 11 OKTOBER 1970.
3 oktober: informatiekraam op Bagijnhof. Hier kan ieder alle gewenste inlichtingen over de Hobby Club krijgen. Informatiemateriaal, opgavelijsten e.d. zijn in ruime mate aanwezig.
Een geluidswagen rijdt door de stad en maakt propaganda voor de Hobby Club.
's Avonds is er in het clubgebouw een toneelvoorstelling en een tentoonstelling van hobbyresultaten (alleen toegankelijk voor ouders van leden, donateurs en relaties)
5 en 6 oktober: sterrenkijken op het Oranjevrijstaatplein.
7 oktober: puzzletocht voor alle scholieren van Dordrecht, georganiseerd door Hobby Club Dordrecht.
8 oktober: openbare toneelrepetitie in het clubgebouw. Iedereen is dan welkom!
9 oktober: grote propaganda-avond in de voorzaal van Kunstmin. Inschrijving van nieuwe leden en donateurs is mogelijk bij onze speciaal daarvoor ingerichte stand.
10 oktober: op deze dag. worden vanaf 's morgens tien uur tot 's avonds tien uur alle nieuwe leden verwelkomd en wordt hun het clubgebouw getoond.
11 oktober: reünie voor alle oud-leden.
Er zijn mensen, die neerzien op een hobby, die een hobby een dom, maniakaal spelletje vinden. Dat kan een hobby in zijn slechtste vorm inderdaad zijn, zoals een boek een snertromannetje kan wezen.
Maar zoals een boek een verheven kunstwerk of een bron van wijsheid kan vormen, zo kan ook een hobby een schat zijn, die je ganse leven kan verrijken. Of dat ook met jullie hobbys het geval zal zijn, dat hangt van jezelf af. Maar tegen al diegenen, die het nut van hobbies domweg niet begrijpen, zou ik willen zeggen: "Wat, vind U de hobby niet belangrijk? Ik durf te beweren, dat er weinig dingen voor de ontwikkeling van de mensheid zo belangrijk waren als juist de hobbies!"
Ik weet het, de geschiedenisboekjes suggereren ons, dat het de veldheren en de koningen waren, die de loop der geschiedenis bepaalden. In werkelijkheid waren het echter de grote denkers, de kunstenaars en de mannen van de wetenschap en hùn hobbies, die de grote veranderingen teweeg hebben gebracht. Ik zal dit bewijzen met enkele voorbeelden op technisch gebied. De schilder Morse ging proeven nemen met electromagnetisme; resultaat: de telegraaf!
De doofstommenleraar Bell experimenteerde met het electrisch overbrengen van de menselijke stem; resultaat: de telefoon! Een knutselende jongen, Guglielmo Marconi, ontwikkelde de eerste bruikbare radio.
Welnu, welke enorme veranderingen hebben de telegraaf, telefoon en radio niet teweeg gebracht?
Maar zo zou je honderden voorbeelden kunnen noemen. Mensen als Leonardo da Vinci en Edison, wat waren zij eigenlijk anders dan hobbyanen van groot formaat? Het is geen overdrijving, dat de hobbies de vooruitgang hebben gebracht en het aanzien van de wereld hebben veranderd.
En daarom: laat je door die mensen die een hobby onbenullig vinden niets wijsmaken en toon hun door jouw eigen daden, hoe waardevol je hobby voor jou èn je medemensen kan zijn en streef ernaar van je hobby iets goeds, iets moois te maken, iets heel moois – samen met anderen in je jeugdgemeenschap-werkplaats Hobby Club.
Leonard de Vries.
(nawoord van het boek "De Hobby Club", verschenen in 1966 bij de Arbeiderspers)
Dit boek "De Hobby Club" is een gemoderniseerde bewerking van twee vroeger verschenen boeken: "De jongens van de Hobby Club" (1947) en "De Hobby Club breekt baan" (1953). Hoe deze boeken zijn ontstaan en waartoe ze hebben geleid, wil ik hier graag in 't kort vertellen.
In 1937, toen ik zeventien was, moesten we op de h.b.s. een opstel maken over een onderwerp naar eigen keuze. Ik had destijds een hobby voor radiotechniek en schreef een opstel over wat toen nog een toekomstdroom was: televisie. Hoezeer ik er ook mijn best op had gedaan, ik kreeg er een onvoldoende voor. Enigszins verontwaardigd toonde ik mijn vader, die redacteur bij het Algemeen Handelsblad was, het van nijdige rode strepen voorziene opstel. Hij las het, vond het niet zo slecht, raadde me aan het netjes over te schrijven en nam het, toen ik dat gedaan had, mee naar de redactie van het jeugdweekblad "Doe Mee". Tot mijn grote verrassing ontving ik enkele weken later mijn opstel als een keurig gedrukt en met mooie foto's geïllustreerd krantenartikel, niet gehonoreerd met een onvoldoende cijfer, maar met vijftien gulden!
Mijn vader verzorgde voor "Doe Mee" onder het pseudoniem "Radioom" een rubriek over radiotechniek en daar had ik in jeugdige eigenwijsheid zoveel aanmerkingen op, dat het hem verveelde. Hij zei dat ik die rubriek dan maar van hem moest overnemen. Zo werd ik "radioom" van "Radioneefjes", die vaak ouder waren dan oom zelf. Jarenlang heb ik aan het schrijven van artikeltjes voor "Doe Mee" en aan het beantwoorden van de vele brieven met vragen veel genoegen beleefd. Bovendien leverde die schrijverij me nogal wat geld op, waarvan ik mijn radiohobby, de aanschaf van een goed fototoestel en een jaarlijkse reis naar Zwitserland – een trektocht langs jeugdherbergen – kon bekostigen.
Na mijn eindexamen in 1939 kreeg ik een opleiding bij het laboratorium van de Bataafse Petroleum Maatschappij te Amsterdam, maar deze werd afgebroken toen in mei 1940 de Duitse legers ons land binnenvielen. Als werkloze wilde ik toch wat gaan doen en daarom schreef ik voor jongens een boek over radiotechnisch knutselen. Zo verscheen in november 1940 Het Jongensradioboek, dat vooral in een behoefte voorzag toen de Duitsers later in de oorlog op grote schaal radio's in beslag namen en dat Jongensradioboek vaders en zoons vertelde hoe ze van oude onderdelen ontvangers konden bouwen om ondanks het Duitse verbod toch naar de Engelse zender te luisteren.
Toen in 1942 de massale jodenvervolging begon, moest ik onderduiken en hield ik me ruim twee jaar verborgen in het oude landhuis "Zwanenburg" tussen Veghel en Dinther in Brabant. Zesentwintig maanden lang was ik voortdurend binnenshuis. Saai? Geenszins, want ik was een nieuw boek aan het schrijven. Dit boek.
In mijn h.b.s.-tijd had ik bijna niemand gekend met wie ik in mijn hobby's kon samenwerken. Omdat ik dat altijd betreurd had, besloot ik een soort roman te gaan schrijven over jongens en meisjes met verschillende hobby's, die wel tot samenwerking kwamen, in een club die niet anders dan de Hobby Club kon heten.
Als je een boek begint te lezen, duurt het een poosje eer de hoofdpersonen ervan tot leven komen. Zo verging het mij bij het schrijven ook. Aanvankelijk waren die stichters van de Hobby Club alleen maar papieren jongens en meisjes voor me, maar op den duur maakten ze zich los van het papier, kwamen ze tot leven en vulden ze die stille kamer van het afgelegen "Zwanenburg" met frisse, jonge stemmen en beweeglijke gestalten. Niet langer voelde ik me een eenzame onderduiker; de jongens en meisjes van de Hobby Club hielden me gezelschap.
Samen maakten we plannen, beleefden we allerlei avonturen, genoten we van behaalde successen en bouwden we aan een gemeenschappelijke toekomst. En wanneer ik hen als voorzitter toesprak, renden de letters over het blanke papier, verhalend van idealen, die in mijn schooltijd onbereikbaar waren en die nu dank zij hun medewerking in vervulling konden gaan. Vurig hoopte ik dat mijn lezers later die droom van de Hobby Club tot levende werkelijkheid zouden maken.
Een jaar lang werkte ik over dat boek "De jongens van de Hobby Club", het volgende jaar kwam "De Hobby Club op avontuur in Zwitserland" uit mijn schrijfmachine. Toen kwam die onvergetelijke zondag, 17 september 1944, waarop uit machtige geallieerde luchtvloten onze bevrijders, Amerikaanse parachutisten, omlaagsprongen. Spannende dagen volgden, de frontlijn boog heen en weer en granaatscherven ketsten tegen het huis, dat zo lang bescherming had geboden. De jongens en meisjes van de Hobby Club, bij het donderen der kanonnen waren hun stemmen verstomd, maar toen we het huis wegens de beschietingen tijdelijk moesten verlaten, waren ze veilig in de zeshonderd vellen manuscript, die ik wekenlang onder mijn kleren droeg. Zo bleven we bij elkaar, wat er ook gebeurde!
In 1947 verscheen bij de jonge uitgeverij De Bezige Bij het boek "De jongens van de Hobby Club". Stapels enthousiaste brieven van lezers bewezen dat de Hobby Club-opzet kon worden verwezenlijkt, mits er een blad zou kunnen verschijnen, dat als gangmaker fungeerde. Zo'n blad was financieel alleen mogelijk als er voldoende in geadverteerd werd. Ik bezocht allerlei industrieën en andere ondernemingen en ten slotte lukte het zoveel advertenties bijeen te krijgen, dat de uitgeverij De Bezige Bij het aandurfde. Op 19 augustus 1949 verscheen op de tentoonstelling "Jeugd van Nederland" in het RAI-gebouw te Amsterdam het eerste nummer van het maandblad "Hobby Club".
Twee maanden later waren er door de lezers al zeventien Hobby Clubs opgericht, nog eens twee maanden later waren er achtendertig en binnen een jaar waren er in Nederland meer dan zeventig Hobby Clubs! In de paasvakantie van 1950 namen 180 H.C.-ers, die 47 Hobby Clubs vertegenwoordigden, deel aan een drie dagen durend congres te Amsterdam, waarop de Nederlandse Bond van Hobby Clubs werd opgericht.
Een eigen clublokaal, dat was voor vele Hobby Clubs het grootste probleem. Gebrek aan geld, gereedschap, instructeurs, goede organisatoren en ervaring was ook in vele gevallen een ernstige handicap. Toch hebben enkele tientallen clubs gedurende een of meer jaren een tamelijk bloeiend bestaan geleid en werd verscheidene jaren achtereen een landelijk congres georganiseerd. Een zware tegenslag voor het Hobby Club-werk was dat in 1952 ten gevolge van financiële moeilijkheden de uitgave van het blad "Hobby Club" moest worden stopgezet. Die strijd tegen de ondergang van het blad, waarvan ik zulke hoge verwachtingen had gehad, was een bittere ervaring.
Door allerlei oorzaken, w.o. de televisie en het wegvallen van bepaalde idealen door de grotere welvaart, is het met het meeste jeugdverenigingsleven in Nederland de laatste 15 jaar bergafwaarts gegaan. In de loop der jaren zijn steeds meer Hobby Clubs gesneuveld, in vele gevallen doordat de meest enthousiaste leden in militaire dienst moesten. Hoeveel levensvatbaarheid de Hobby Club-idee echter bezit, bewijst de Hobby Club Dordrecht, die onlangs zijn 15-jarig bestaan vierde en die het toonbeeld van een geslaagde Hobby Club vormt, in alle opzichten beantwoordend aan het ideaal dat mij destijds voor ogen stond. De geest en de organisatie van de Hobby Club Dordrecht zijn zo voortreffelijk, dat ik de leden ervan hier graag mijn hulde wil betuigen. Dank zij de zo prettige medewerking van het gemeentebestuur van Dordrecht beschikt deze Hobby Club over een zeer grote clubruimte, waar in een sfeer van vriendschap door jongens en meisjes de meest uiteenlopende technische, natuurwetenschappelijke en artistieke hobbies worden beoefend, vaak met verbazingwekkende resultaten, zoals het regelmatig verschijnende clubblad "Hobby Puk" van de Hobby Club Dordrecht.
Ik raad iedereen die een Hobby Club wil oprichten aan te schrijven naar:
Hobby Club Dordrecht
Chr. de Wetstraat 21
Dordrecht.
Aarzel niet je met deze zo ervaren Hobby Club in verbinding te stellen als je serieus van plan bent zelf een Hobby Club op te richten. De H.C. Dordrecht zal ook de nieuwe Hobby Clubs met elkaar in contact brengen ter bevordering van de zo nodige samenwerking. En als je de H.C.D. eens wilt bezoeken, maak dan een afspraak en je bent van harte welkom om een H.C. in vol bedrijf te zien!
Als voldoende lezers van dit boek een Hobby Club oprichten, komt er wel weer eens een landelijk Hobby Club-congres, waar ik natuurlijk ook naar toe ga. En daarom eindig ik dit zo persoonlijke nawoord niet alleen met VEEL SUCCES, maar ook met TOT ZIENS!
Leonard de Vries, Amsterdam, 1 december 1965.
De geschiedenis van het cluborgaan Hobby Puk.
Volgens een definitie van Leonard de Vries is een eigen clubblad niet alleen een prachtig gemeenschappelijk werkobject, maar ook een machtig propagandamiddel en misschien ook een bron van inkomsten.
Met deze doelstelling voor ogen verscheen er in juni 1950 een Hobby puk van 8½ bij 11 cm., die in twee kleuren was uitgevoerd en twee artikelen bevatte, te weten:"Van de redactie" en "Van knaap tot aap", een verslag van een excursie naar Diergaarde Blijdorp. Dit nummer was gedrukt op een eigen drukpers, gemaakt o.l.v. Anthon Adriaanse en waarvan het voornaamste onderdeel de frame van een oude fiets was.
Omdat de voorbereidingen voor zo'n klein blaadje tamelijk veel tijd vergden, werd het niet verder op een dergelijke basis uitgegeven. Een overgangsvorm was de "seinsleutel", die ook slechts één keer is uitgekomen.
Pas in juli 1953 verscheen weer een Hobby Puk, het eerste nummer van de eerste jaargang. De redactie bestond toen uit Gijs van Aardenne en Arend Kastelein, die zes jaar lang de Hobby Puk zouden blijven verzorgen.
De eerste oplage bedroeg 250 exemplaren, terwijl de advertenties dertig cent per regel kostten.
Het kerstnummer van 1953 verscheen in samenwerking met de toenmalige Hobby Club Den Haag in een speciale kerstomslag in drie-kleurendruk.
Daar men grote verwachtingen had van het nieuw te verschijnen maandblad "Ahoi", dat uitgegeven zou worden in samenwerking met de Stichting tot Bevordering van het H.C.-werk, en daar de redactie van de Hobby Puk kampte met tijdgebrek, werd de uitgave van ons lijfblad voorlopig stopgezet. Ahoi werd echter een grote teleurstelling en men begon weer behoefte te voelen aan een goed contactorgaan voor leden, donateurs en begunstigers.
Daarom gaf de redactie in 1956 weer een Hobby Puk uit op voorwaarde , dat hij geen financieel risico zou opleveren en een regelmatige uitgave verzekerd zou zijn.
Wim Dolk maakte voor ons een omslag en diverse illustraties en Arend publiceerde zijn eerste "Peinsding" (Hobby Puks Peins Pagina), dat zelfs tot tweemaal toe in de Dordtenaar verscheen. In de loop der jaren werd de Hobby Puk verrijkt met verscheidene studierubrieken, vnl op afdeling radio betrekking hebbend: die van Arend Kastelein, de rubriek "De kracht van het kleine" van Jaap Dortwegt, artikels over morseseinen van Adri Verheul en "Luisteren naar muziek" van Ru Sevenhuysen. Men kreeg een binnenvel advertenties bijeen en de tekeningen van Wim Dolk verschenen in kleuren. Toch was de uitgave van een Hobby Puk geen sinecure, getuige de woorden van Gijs en Arend: "Het verschil tussen een literair orgaan op amateuristische basis en een op commerciële basis bestaat hierin, dat eerstgenoemde gratis verstrekt wordt en laatstgenoemde regelmatig verschijnt; een samengaan van deze twee nuttige kenmerken schijnt niet mogelijk te zijn."
In 1960 geraakte de Hobby Club in een impasse en pas in het voorjaar van 1965 slaagde een.nieuwe redactie erin een Hobby Puk te doen verschijnen. Afdeling radio gaf niet meer de toon aan; ook van fotografie, astronomie en biologie verschenen studierubrieken. Maar wegens de geringe activiteit van een groot deel van de redactie gingen er stemmen op van de Hobby Puk een jaarblad te maken; dit bleek gelukkig niet nodig, want onder redactie van Margreet de Waard, Kees Aaldijk en Kees Snoek kwam er in 1967 een informatieve Hobby Puk uit. Hierop volgden er nog drie in 1968, waarna we een hele tijd verstek hebben moeten laten gaan. Bovendien werd het steeds moeilijker firma's te vinden, die bereid zijn advertenties te plaatsen in een onregelmatig verschijnend cluborgaan, zodat de Hobby Puk dikwijls een verliespost betekende in het financieel overzicht. Tevens werd er gezocht naar een nieuwe omslag, omdat de bekende blauwe omslagen niet meer voorradig waren.
Voor U ligt nu een jubileumnummer, dat naar we hopen een periode zal inluiden, waarin een nieuwe redactie de reeks Hobby Puks zal kunnen voortzetten.
Kees Snoek.
OFFICIEEL ORGAAN VAN HOBBY CLUB DORDRECHT.
13e jaargang, nummer 1……………….. najaar 1970.
Adres H.C.D.: Chr. de Wetstraat 21 Dordrecht.
Gironummer: 601060 t.n.v. de penningmeester van de H.C.D.
Redactie: Frank van Hees en Kees Ruurs.
Technische staf: Anja Boogaard en Kees Snoek.
Felicitatie Leonard de Vries
Bestuur
De twintig jaren van de H.C.D.
Doel en opzet
Huldige toestand en toekomst
Plattegrond
De stichting
H.C.-propagandaweek
Een hobby, iets waardevols
Geschiedenis der Hobby Clubs
Geschiedenis Hobby Puk
Inhoud
Bestuur:
Margriet Bodbijl – voorz.
Lies Wiessner – v.voorz.
Eva Kuiters – secr.
Bram Bogaard – penn.m.
Cora Verschoor – alg. adj.
Openingstijden van ons clubgebouw:
woensdagavond van 7.00.u. tot 10.00.u.
zaterdagmiddag van 2.30.u. tot 5.00. u.
zaterdagavond van 7.00.u. tot 10.00.u.
clubgebouw: Oranjevrijstaatplein (boven-school)
speciaal ten behoeve van onze toneelamateurs is ons clubgebouw geopend op donderdagavond van 7.30.u. tot 10.00.u. Op deze avond worden geen andere leden op onze zolder verwacht.
Onze eigen bar voorziet ieder tegen redelijke prijs van frisdranken en diverse lekkere hapjes.
Vaak ook is ons clubgebouw geopend op zondagmiddag. Dit alleen om de sfeer tussen onze leden goed te houden. Op deze middagen worden vaak gezelschapsspelen gehouden, zoals
a. basketball
b. dammen
c. schaken
d. uitstapjes
De Hobby Club heeft de volgende afdelingen:
FOTOGRAFIE
RADIO
SCHEIKUNDE
ARTISTIEKE HOBBIES
BIOLOGIE
TONEEL
ASTRONOMIE
MODELBOUW
Elke nieuwe hobby is natuurlijk welkom, mits er genoeg liefhebbers voor zijn.
Contributie: f 2,50 per maand.