???????????????????????????????????????????????????????
Nummer 2, 12e jaargang-------------------Voorjaar 1968.
Redactie: Margreet de Waard en Kees Snoek.
Gironummer: 601060 t.n.v. penningmeester H.C.D.
Clublokaal: Christiaan de Wetstraat 21
???????????????????????????????????????????????????????
Tekeningen: Margreet de Waard en Wim Dolk
Aangezien men op de algemene ledenvergadering van 13 januari 1968 vond, dat de naam "Hocludo", die door de commissie ter beoordeling van de naam en omslag was gekozen, niet beter was dan de naam "Hobby Puk", is er besloten de actie te verlengen tot 29 februari. Wij hopen dat hieruit iets goeds tevoorschijn zal komen! Vandaar ook dat wij gezocht hebben naar een noodoplossing, als voorpagina. Wij hopen voor het volgende nummer weer een goede omslag en naam te hebben.
Aanvankelijk kostte het heel wat moeite copy te krijgen, maar uiteindelijk stroomde die, dankzij de vele keren, dat men eraan herinnerd werd een stukje te schrijven (en dat is nog eufemistisch uitgedrukt!), de copybus binnen. We kregen zelfs zoveel copy, dat we enkele stukken hebben moeten bewaren voor ons volgende orgaan.
De nieuwe opzet zal nu ieder wel duidelijk zijn: de inhoud wordt zò afgestemd, dat hij voor ieder leesbaar is. Je begrijpt natuurlijk, dat we hiervoor de hulp van elk lid ( en eventueel ook niet-leden!) nodig hebben.
Het ligt in de bedoeling, dat de artikelen op het populair-wetenschappelijke vlak komen te liggen. Als je een interessant onderwerp weet, schroom dan niet daar een stukje over te schrijven! Hoewel in het vorige nummer de tekeningen gewoon zwart waren afgedrukt, hebben we gemeend ze nu weer in kleu r te doen. Ook hebben we weer enkele foto’s opgenomen. (Uit enkele reacties hebben we gehoord, dat deze steeds beter worden, des te meer reden voor ons om ons daarin te perfectioneren.) Indien je ook foto’s hebt van de Hobby Club, zal de redactie ze gaarne afdrukken.
De vorige keer zijn de Hobby Puks vrij snel weggekomen en bezorgd. Degenen die hieraan hebben meegeholpen, willen wij hiervoor hartelijk bedanken. Laat ieder eens wat cluborganen meenemen, als we dat gezamenlijk doen, zul je zien, hoe goed en vlot dat gaat. In ieder geval: Veel leesplezier!
KEES SNOEK
VAN HET BESTUUR
Sinds het verschijnen van de laatste Hobby Puk zijn er wel enkele vermeldenswaardige gebeurtenissen geweest op de Hobby Club, vnl. wilde ik de algemene ledenvergadering van 13 jan. 1968 behandelen: op deze vergadering werden jaarverslag, financieel overzicht en begroting voorgelezen, welke ook in dit nummer staan afgedrukt. Na de pauze werd er een bestuursverkiezing gehouden.
Als tegenkandidaat hadden zich gesteld: Tom Dogterom voor secretaris, Jaap van der Leer voor algemeen adjunct en Piet Vos voor algemene zaken. Na een felle verkiezingsstrijd, waarbij de tegenkandidaten het onderspit moesten delven, kwam het volgende bestuur uit de bus: Ger de Pee – Voorzitter; Kees Snoek – Secretaris; Ronald Paans – Penningmeester; Daan Tits – Algemeen Adjunct; Wim Wiessner – archivaris-bibliothecaris; Jan Kraal – materiaalcommissaris en Marjan Boelsma – algemene zaken.
Enkele plannen voor het jaar 1968 werden bekend gemaakt:
+ In januari werden de oud-leden aangeschreven met het verzoek donateur te worden, wat vergezeld ging met een oproep voor instructeur.
+ In februari zal een filmavond en een avond van toneel worden gehouden.
+ Het bestuur zal proberen dit jaar enkele puzzelritten te organiseren i.p.v. de aloude radiovossejachten. Dit naar aanleiding van een idee van Dick Roukema.
+ Half dit jaar zullen wij een ouderavond organiseren, dit tot het verkrijgen van donateurs.
+ In februari waarschijnlijk zullen alle leden een gestencild Huishoudelijk Reglement krijgen.
+ I.v.m. de H.C. kampen zal Ger de Pee een enquete houden waarin hij tevens enkele andere zaken zal behandelen.
+ Er zal een jalouzievormige afscheiding komen tussen artistieke hobbies en de bar.
+ De kleine gereedschappen, voorzien van de kleur van de afdeling, zullen over enkele afdelingen worden verspreid.
+ In de loop van dit jaar zal er gezocht worden naar iemand die als public relationsman wil optreden, dus de publiciteit voor de H.C. wil verzorgen, voor een aantal jaren.
+ Half februari zal Ger de Pee starten met een elektronicacursus voor gevorderden en voor beginners.
+ Iedere afdeling zal een abonnement krijgen op een maandblad, naar de keuze van de instructeur.
+ Voortaan zal er onverwacht een opruimmiddag of –avond komen, waaraan iedereen wordt geacht mee te helpen.
Het bestuur hoopt, dat ieder inziet, dat alleen door SAMENWERKING iets bereikt kan worden. En bedenk, dat slechts de leden, die aan hun hobby werken waard zijn om op een Hobby Club te zitten, want aan de leden, die het hobbiën alleen maar in de weg staan, hebben we niets en zullen dan ook wel spoedig afvallen! Het is daarom zo belangrijk, dat iedereen zijn beste beentje voorzet en dat wij allen onze uiterste best doen van de H.C. een echte HOBBY club te maken!
Kees Snoek–secretaris.
over de periode van 1 juli t/m 31 december 1967.
De eerste week van juli werd in Vorden op het terrein van de heer Berenpas een redelijk geslaagd zomerkamp gehouden. De kampraad, bestaande uit Kees Aaldijk (kampleider), Kees Snoek (secretaris) (penningmeester), Lineke Wolkenfelt (chefkokkin) en als adviseur Wijnand Camerling. Hij heeft o.a. een dropping, een uitstapje naar Zutphen en bezoeken aan het zwembad georganiseerd. In de vakantie-periode waren op de Hobby Club weinig activiteiten te bespeuren, behalve dan dat de bestuurskamer grondig onder handen werd genomen voor de vergadering van de Stichting, die daar gehouden zou worden. Op 25 augustus werd een nieuw bestuur gekozen, bestaande uit: Ger de Pee, voorzitter; Kees Snoek, secretaris; Ronald Paans, penningmeester; Daan Tits, algemeen adjunct en Wim Wiessner, archivaris-bibliothecaris.
Kees Ruurs, die jaren lang verdienstelijk voorzitter is geweest, kreeg een zilveren H’tje opgespeld.
De overige aftredende bestuursleden, Maarten van Ijk, Lineke Wolkenfelt, Huib van der Weijden, Frank Noordzij, Hans van der Wiel en Kees Aaldijk werden ook hartelijk bedankt voor hun verdiensten benevens de aftredende barkeeper, Kasper Jansen voor de vele flesjes frisdrank, die hij heeft verkocht.
Gijs van Aardenne, adviseur en secretaris van de Stichting, kreeg wegens het vele, wat hij voor de H.C. heeft gedaan, al vanaf het prille begin van de HCD, een luxe-étui met vulpen, vulpotlood en ballpoint met inscriptie: Hobby Club Dordrecht aangeboden.
Op 26 augustus werd een excursie naar het Evoluon georganiseerd, die gezien het grote aantal leden, die meegingen, geslaagd genoemd mag worden.
In september verscheen het eerste Hobby Journaal, een actueel maandelijks mededelingenblad, dat tot doel heeft de leden op de hoogte te houden van de activiteiten van de afdelingen en de plannen van het bestuur.
Vrijdag 13 oktober, verloofden zich twee onzer hobbyïsten: Dick van der Knaap en Jenny Versluys. Op die dag namen tevens Gijs en Anke van Aardenne afscheid van de H.C. vanwege hun vertrek naar de U.S.A.
Woensdagavond, 1 november, is een viertal hobbyïsten naar Antwerpen geweest, waar een Hobby Club zou zijn. Dit echter was een jongeren centrum, waar avondjes worden georganiseerd. Op 11 november ging een groepje van 8 hobbyïsten naar een tentoonstelling van schilderijen van Jeroen Bosch in Den Bosch. Die maand beraadde ook de jury zich over de ingekomen omslagen en namen voor de Hobby Puk.
Wegens het geringe aantal inzendingen, werd de actie verlengd tot 31 december 1967. Het definitieve adres van secretariaat en redactie werd Christiaan de Wetstraat 21, Dordrecht.
Op 25 november was er een grootse bingo-avond, waarbij behalve dat er gekiend werd, ook Sint en Piet ons met een bezoek kwamen vereren en natuurlijk werden de bestuursleden op het matje geroepen! Al met al was het een gezellige avond.
Op 13 december werd er gestart met een opruimactie, die een maand zou duren. De dag daarop traden Dick van der Knaap en Jenny Versluys in het huwelijk, welk huwelijk het tweede, ons bekende Hobby Club-huwelijk is.
Rond de jaarwisseling werkte de redactie nog aan een Hobby Puk. Aan het eind van de maand december bedroeg het ledental 162. Het bestuur kwam in 1967 21 maal bijeen, terwijl er 8 instructeursvergaderingen waren.
Als we terug kijken op het afgelopen jaar, dan kunnen we gerust zeggen, dat 1967 een geslaagd jaar is geweest voor HOBBY CLUB DORDRECHT.
Kees Snoek–secretaris.
Nog een paar maanden en het is weer vakantie en men krijgt weer de reiskoorts, men gaat er weer op uit om weer zoveel mogelijk te zien in het land, waar men op vakantie is. Ze gaan per trein, per autobus, per vliegtuig, per auto, per brommer, per fiets, of te voet.
Maar hoeveel mensen worden niet lastig gevallen door pech aan hun motorvoertuig en je staat er versteld van, hoeveel dat er wel niet zijn! Er is al een cursus voor pech onderweg voor auto’s gaande, maar voor brommers is mij nog niet bekend.
Daarom start ik dit rubriekje met PECH ONDERWEG VOOR BROMMERS; ten eerste: voordat men naar de lokkende verten gaat op je 49 cc motortje(als er tenminste niet aan geknoeid is), en hij is meer dan twee jaar oud, terwijl er nog nooit wat aan stuk is gegaan, is het heel raadzaam om dat ding maar eens na te kijken, waarbij men tot de grootste verrassingen.komt te staan! (voor -red.)
Bijvoorbeeld: de lagers van de wielen, die om vet schreeuwen, of elektrische bedrading, die meestal volkomen gaar is, of kabels, die met een beetje veel roet in hun maag zitten, enz. Laten we eens beginnen.met het motortje zelf, de meeste mensen hebben het devies: laat zitten, zoals het zit, wat helemaal fout is, want men kan bijvoorbeeld bij de Côte d’Azur zitten en ineens bemerken, dat de motor totaal geen fut meer heeft, wat te wijten is aan zijn eigen luiheid of bangheid.
Sommige mensen zijn te bang om een kabel los te maken, ja zelfs om een paar moeren los te draaien, omdat ze bang zijn, dat alles uit elkaar zal vallen.
Ik garandeer hen, dat ze, als ze kalm en nauwkeurig te werk gaan, het er helemaal niet slecht zullen afbrengen.
Wat ik nu ga schrijven, is alleen bestemd voor jongens of meisjes, die een beetje verstand hebben van het hele proces, wat er zich in die motor afspeelt, anders kan ik wel een heel boekwerk schrijven over de gang van zaken!
Het ontkolen van de motor. (2 takt)
Je verwijdert eerst de afneembare cylinderkop en eventueel de koppakking, dan verwijder je de cylinder, maar voorzichtig, want anders beschadig je de zuiger, je controleert of er speling zit in de lagers; is deze bijzonder goed voelbaar, wat zelden voorkomt, kun je maar het beste naar een revisiebedrijf gaan om dat te verhelpen.
Je ziet in de cylinder gaten zitten, dat zijn de poorten die meestal onder het vuil zitten; dit steek je er voorzichtig uit met een stompe schroevedraaier, waarvan de scherpe hoeken verwijderd zijn, maar leg, voordat je dit doet, een schone doek op het cartergedeelte voor het stof of vuil, dat bijzonder slecht is voor de zuiger en de lagers! Maak met schuurpapier de cylinderkop schoon, maar laat liever een randje koolaanslag zitten (voor betere afdichting). Je maakt ook de cylinderkop goed schoon met schuurpapier en polijst het na met polijstpapier, evenals de zuiger. Alvorens de zuiger schoon te maken, kun je het beste met twee man de twee borgveertjes en de glijlager verwijderen en daarna ook de onderkant van de zuiger polijsten (betere stroming van het mengsel). Als dat gebeurd is, zet je de zuiger weer vast en smeer je een nieuwe cylinderpakking in met vloeibare pakking. Vòòr het plaatsen van de zuiger in de cylinder moet je zeker de zuigveren bekijken, dat zijn de ringen die om de zuiger zitten;Het is heel verstandig om ze, als ze twee jaar hun functie hebben gedaan, te vernieuwen om zo een betere compressie te verkrijgen. Het plaatsen van de zuiger in de cylinder kan het beste door twee mensen gebeuren om het beschadigen te voorkomen. De slotpennetjes mogen volstrekt niet tegenover de spoelpoorten komen (dit, omdat de veer misschien tussen de poort en de zuiger schiet en het resultaat is dat de hele cylinder verknoeid is!).
Als de cylinder geplaatst is, kan je de koppakking erop zetten (weliswaar zonder vloeibare pakking, omdat dit er toch uitgeblazen wordt door de compressie); je plaatst de cylinderkop erop en draai kruislings de moeren vast.
Draai er de bougie op, maar alvorens dit te doen, spuit je flink wat olie in de cylinder. Trap enige keren flink wat heen en weer, zodat er overal flink wat olie zit en zet daarna het ontstoringskapje op de bougie. Na enkele vergeefse aantrappogingen, zal de motor weer een gezond geluid geven. Het kan zijn, dat hij niet meer zo hard rijdt maar dat komt, omdat de compressie nog niet hoog genoeg is.
De volgende keer zal ik het hebben over het nakijken van de remmen en de wiellagers.
Ruud Ooyen.
......was het er. Op 13 januari bedoel ik. De meesten zullen nu nog niet begrijpen, waar ik het over heb. Slechts ongeveer 30 leden zullen het met me eens zijn, dat het veel te stil was op de ALGEMENE LEDENVERGADERING!!
Waar was de andere 80% van onze "actieve" hobbyïsten? Blijkbaar vinden zij het niet de moeite waard om door de kou naar ons clublokaal te komen voor een "doodgewone" algemene ledenvergadering. Zelfs vonden zij het te koud (?) om een briefje op de post te doen met de mededeling aan het bestuur, dat zij "verhinderd" waren. (want het is toch niet meer dan correct de secretaris te berichten van "het niet aanwezig kunnen zijn"). Zo’n doodgewone vergadering is echter uitermate belangrijk voor ieder lid van de Hobby Club. Want bijna iedereen heeft in z’n achterhoofd wel suggesties om het hobby-leven op onze zolder bijv. gezelliger te maken, of het hobbiën op zichzelf aantrekkelijker te maken. Dit kun je doen door plannen te maken voor je eigen afdeling(en), waar je samen met je "collega's" aan bouwt en zo de H.C. te perfectioneren.
SPUI je ideeën, kritieken, en suggesties op een ALGEMENE LEDENVERGADERING! Elders krijg je er nl. weinig kans voor, of het raakt in het vergeetboekje.
Een verslag van onze samenkomst op 13 januari geef ik natuurlijk niet, omdat degenen die zich wel interesseren voor de activiteiten van onze club natuurlijk wel aanwezig waren en omdat de rest er blijkbaar geen belangstelling voor heeft. Anders zouden ze wel aanwezig geweest zijn!
Tot ziens op de volgende Algemene Ledenvergadering.
Jan Kraal - materiaal-commissaris.
Allereerst wens ik, namens het hele bestuur alle leden een voorspoedig en gelukkig nieuwjaar en ik hoop, dat dit ook voor de HC een bloeiend en geslaagd jaar mag worden.
Op deze algemene ledenvergadering zullen wij het financieel overzicht van het afgelopen jaar en onze begroting voor 1968 voorlezen. Het jaarverslag zal een overzicht geven van de belangrijkste gebeurtenissen van het afgelopen jaar. Hierna zullen we overgaan tot het kiezen van het nieuwe bestuur, aangevuld met twee leden, omdat wij op het standpunt staan, dat het heel redelijk en zelfs logisch is, vanwege het sterk gestegen ledenaantal, het bestuur uit te breiden tot zeven personen.
Uitgezonderd de propaganda-actie, welke aan haar verwachtingen heeft beantwoord, zagen wij als onze belangrijkste taak het bevorderen of op gang brengen van de diverse afdelingen en hiernaast als onze constante zorg: het verstevigen van de financiële basis van de H.C.D.
Wat betreft het bevorderen van de activiteiten zijn wij erin geslaagd alle afdelingen op gang te brengen, iets wat vorig jaar nog niet het geval was. Daarentegen beseffen wij bijzonder goed, dat dit bij enkele afdelingen veel beter moet kunnen.
Als oorzaken hiervan zou ik het volgende willen aanvoeren:
1e de geringe medewerking van een groot deel van de leden. Hiermee bedoel ik het gebrek aan werklust, initiatief en doorzettingsvermogen met hierbij een hang naar lusteloosheid, die zovele leden kenmerkt.
2e het tekort aan instructeurs of instructrices, ofschoon dit geen bezwaar hoeft te zijn om iets aan te pakken wat nog veel belangrijker is, het ook af te maken.
3e het gebrek aan financiële middelen; dit laatste hopen wij dit jaar iets te kunnen verbeteren.
Het heeft geen zin om te proberen deze vereniging te idealiseren. Er zijn nog vele punten die op een uitwerking en een aanpak wachten. Het bestuur is zich dat bijzonder goed bewust. Wij zijn dan ook altijd bereid het initiatief te nemen, maar in veel gevallen hebben wij hulp nodig van de leden. Het zou onzinnig zijn om van ons te verwachten, dat wij letterlijk alles alleen doen.
In dit verband wil ik er nogmaals op wijzen, dat de grondslagen van deze vereniging gebaseerd zijn op saamhorigheid en samenwerking. Dat deze Hobby Club nooit geworden zou zijn tot wat het nu is zonder de volle medewerking van bestuur, instructeurs en leden, dat alles wat je om je heen ziet tot stand is gebracht door leden, jongens en meisjes onder jullie en zoals jullie.
Deze Hobby Club heeft als primair doel het bevorderen van diverse hobbies en het aankweken of verbeteren van een juist gevoel voor techniek en kunst.
Het is hier geen werkverschaffing. Wij verwachten van de leden eigen initiatief, wij verwachten dat elk lid zich zelf kan bezig houden, waarbij bestuur en instructeurs proberen, met de ons ter beschikking staande middelen, jullie daarbij zoveel mogelijk te helpen.
Het is hier ook geen bewaarschool, waar de juffrouw steeds maar bezig is de kindertjes zoet te houden en iedere keer weer hun rommel opruimt. Jullie kunnen net zoveel troep maken, als je zelf wilt, op één voorwaarde, nl. dat je het ook weer opruimt. Bestuur en instructeurs zijn niet van plan elke keer de rommel van 160 leden op te ruimen.
Wat is het hier dan wel? Een HOBBY CLUB!
Deze naam moet voor zich zelf spreken. Wij zijn geen bestuurslid of instructeur geworden om voor politie-agent te spelen. Deze vereniging is van jullie en voor jullie en dit alleen moet voldoende zijn om ieder voor zich en gezamenlijk te proberen van de H.C.D. inderdaad een echte Hobby Club te maken.
Het is altijd een bepaald gedeelte van de leden die daadwerkelijk willen meehelpen aan een betere H.C. Wanneer dat percentage laag is, dan is die groep alleen maar in staat de HC te handhaven op het huidige peil. Wanneer die groter wordt, dan pas kunnen we te verwezenlijken plannen maken om deze zolder te vervolmaken en voor onszelf en toekomstige leden een nog betere werkruimte te creëren, zoals zovele leden vóór ons dat voor óns hebben gedaan.
Tot slot wil ik nog opmerken, dat ik in de loop der jaren zowel hoogtepunten als dieptepunten van deze vereniging heb meegemaakt. Wanneer ik de situatie van toen analyseer en vergelijk met nu dan zie ik vol optimisme en vertrouwen de toekomst van de HC tegemoet.
Ger de Pee, voorzitter HCD
Door wie en hoe we op het idee gekomen zijn is niet belangrijk, maar het was er plotseling. We zouden naar een Hobby Club in België gaan en we wisten dat er êên in Antwerpen moest zijn.
Eerst werd telefonisch uitgezocht waar de H.C. zou moeten zijn en we vroegen of we woensdag zouden kunnen komen. Daarna werd een auto gehuurd, en om 7 uur vertrok de Opel met achterin Kees Snoek en Paul Alting Siberg voorin John Hagen en aan het stuurrad Kees Ruurs.
Zonder enige moeite werd in de stromende regen de grens bereikt, een uur na het vertrek doemde Antwerpen voor ons op, maar toen moest nog de plaats gevonden worden waar de edele Hobby Club zich ophield. Na vijf maal verkeerd rijden en tien keer vragen (John schijnt daar gestudeerd te hebben, want hij zei de weg naar de Universiteit te weten, wat later toch niet waar bleek te zijn) kwamen we eindelijk aldaar aan.
We werden zeer vriendelijk op z’n Vlaams ontvangen n.l. in de bar. En dat was meteen een van de verschillen met de Hobby Club Dordrecht. Er was daar een bar die meer deed denken aan Oranjehof (de meeste leden zeer wel bekend) dan aan de Hobby Club bar. Verder viel ons meteen op dat er veel oudere leden waren dan bij ons, er was geen leeftijdsgrens, en de gemiddelde leeftijd was ongeveer 25 jaar.
Het bestuur bestond uit betaalde en gediplomeerde vakkrachten. Verder was de hoofdzaak bij hun de gezelligheid en de bar. Bij ons is dat nog altijd de Hobby en dat zal altijd zo blijven ook.
Er waren een paar kleine ruimtes waar aan een Hobby gedaan kon worden, er was b.v. een doka van 2 bij 2 m., een ruimte van 15 m2 voor artistieke hobbies. Verder voor meisjes een afdeling koken. Dat was eigenlijk alles wat er op het gebied van de hobbies te vinden was.
Wel werd er iedere week een dansavond georganiseerd. Je ziet dus, een heel verschil met de Hobby Club Dordrecht. Misschien zeggen sommigen, nou dat zou wat voor mij zijn, iedere week dansen enz. enz.
Dat is ook heel goed mogelijk, maar niet bij de Hobby Club Dordrecht, dan moet je naar de Sleutel gaan, of iets dergelijks, waar je dat soort vermaak kunt krijgen. Waarschijnlijk zou dit voor een aantal leden beter zijn dan de Hobby Club, als je toch de hele tijd maar bij de deur rondhangt, of in ieder geval niets nuttigs doet, dan kun je beter verdwijnen. Maar we hadden het over de hobby club Antwerpen. Verder hebben we nog een poosje zitten discussieren (in de bar) over al of geen maximum leeftijd voor de leden, maar om 10 uur moesten we toch weer eens vertrekken. De auto werd weer ergens uit het hart van Antwerpen geplukt en snel waren we weer op eigen bodem.
Conclusie: De Hobby Club Antwerpen is geen echte Hobby Club, naar onze maatstaven. Zoiets als in Antwerpen heet dus wel Hobby Club, maar het is veel meer een societeit.
Al met al toch een zeer geslaagd uitstapje.
Kees Ruurs.
(Angeline Mutsaers)
Sammie is met zijn vriendje naar de R.K. kerk geweest. Als hij thuis komt vraagt zijn vader hoe het geweest is. Sammie vertelt: "Ongeloofelijk fader, wat een saak. Ik kom bennen....uitverkocht huis. Geen plekkie open. Foor an 'n toneel met een dressoir met een kaars erop. Achter in 'n groot koor met orkest. Stel je foor fader, begint de foorstelling. Komper 'n ome binnen in 't wit, met een strooie jurk d'r over heen met ses kleine piechempies vlak achter hem an. Een van die piechempies pakt vlug z'n pet weg... Petje pleite!! Nou had die ome zo'n kaal plekkie op z'n hoof, dus kreeg ie 't koud. Hij soeke naar s'n petje links...rechts, frage an die piechempies waar is nou m'n petje? Maar die piechempies gefen geen asem en smoesen. Lauw se gefe lauw(geen) sjoege. Die ome gaat in'n kassie van et dressoir kijke of s'n petje daar is maar daar is ie niet. Steekt ie nog een paar kaarsen an om beter te sien. Findt'ie nog niks. Nou staat er op 't dressoir een groot telefoonboek…en die ome gaat der in kijke of t'r'n adres foor 'n nieuw petje in staat. Maar lauw adres. Heb die sich omgedraaid en heb ie an iedereen gefraagd:"Hebben jullie ook m'n petje gesien? Hij sting erbij te jammeren.De mensen hebben teruggezonge "Nee, wij hebben je petje niet gezien". Wat deed intussen een van die piechempies? Die set stiekem 't telefoonboek an de andere kant fan 't dressoir. Die ome grijpt een nieuw boek…Hij is in dat nieuwe boek an't soeke, weer geen adres te finden.Toen is ie helemaal versward fan geworde en het tie s'n rooie jurk uitgetrokken, en is tie met die witte in 'n kassie gekrope dat tussen de pilaren sting..Hij heb de hele tijd staan smoese dat ie s'n petje terug mos hebben.Heit ie men daar de senuwe gekrege en tie se eige kwaad gemaak…greep ie me daar 'n ouwe pleeborstel, stak die in 'n emmer met water en ging daarmee de mense met water gooie..maar geen petje, dat bleef pleite. Nou weer terug naar 't toneel. Toen wer 't aardig fader. Sijn daar fier grote knulle opgestaan, hebben se een stok met aan de andere kant een sakkie eran en sijn se rondgegaan. Alle mense lappe...foor een petje. Se sijn oferal gewees en ik heb er ook een paar cente ingestopt. Heb die ome de mense nog so gek gekrege dat se op d'r knieë op de grond zijn gaan soeke naar dat petje.. maar lauw petje. Toen die goossers de cente bij mekaar hadde, was de foorstelling afgelope. Toen had die ome ineens s'n petje en is tie ermee weggelopen……………
Zij was zeventien en hij was zes en twintig. Zij was voor het eerst in zijn kamer en wist wat er zou gaan gebeuren. Zij kon nu echter niet meer terug. Zij sloot haar ogen, toen hij zich over haar mond bewoog en zei angstig en bevend: "Ik ben bang". "Dat hoeft helemaal niet", zei hij toen, en daarna …………trok hij haar kies.
Paul Alting-Siberg.
Beste Hobby Clubbers,
Kees Snoek heeft mij eind december 1967 gevraagd wat voor de Hobby Puk te schrijven, en daar ben ik nu aan bezig, 's avonds om 9 uur.
Ik vind het wel leuk om naar de Hobby Club te gaan, en ben soms kwaad als ik niet kan, om verschillende redenen:
1. Omdat je er van alles kunt doen.
2. Omdat je je benodigde gereedschap kunt vinden, wat je thuis meestal niet hebt, of als het van je ouders is, niet mag gebruiken bijv. een schuurmachine.
3. Omdat je er meestal benodigd hout kunt vinden, boven de fotografie en chemie en boven de bestuurskamer.
Ik ben lid geworden door mijn vriend H.v.d. G. Op een avond ging ik hem halen, omdat het niet bewolkt was en de wassende maan goed zichtbaar was en hij graag aan astronomie doet (met mijn telescope ) en dan komt hij naar mij toe, aangezien hij er zelf geen heeft. Hij vertelde mij toen, dat ze daar een telescope hebben, die 300x vergroot. Ik vroeg "Waar?" Hij antwoordde: "Op de Hobby Club!" Nogmaals vroeg ik: "Op de Hobby Club?" "Ja", antwoordde hij, "het is op die zolders van die school met dat plein ervoor bij de Transvaalstraat en daar ga ik nu naar toe". "Wat kan je daar doen?", vroeg ik. "Oh, van alles", was het antwoord: modelbouw, fotografie, chemie, radio’s bouwen enz".
Hij had zijn fiets al buiten, maar moest nog vlug een boterham eten. Ik zei tegen hem:"Ik vraag, of ik met je mee mag", wat hij goedvond. Dus ik naar huis en ik kreeg toestemming. Toen we aankwamen, wilde ik doorlopen, maar hij trok me terug en zei me, dat ik eerst mijn handtekening moest zetten.
Wij zijn toen rondgeleid door Kees Snoek en we hebben een inschrijfformulier gehad. Toen ik thuiskwam, vroeg ik of mijn vader zijn handtekening wilde zetten, maar hij zei: "Nu niet, volgende week" Ik ben toen lid geworden en heb het erg naar mijn zin, omdat: 1 de andere leden vriendelijk zijn; 2. er altijd bedrijvigheid heerst; 3. de orde er goed gehandhaafd wordt, wat maar goed is, want anders zou het een grote janboel worden. 4. je kunt gaan, wanneer je wilt: Zo ik geloof, dat ik nu wel genoeg heb geschreven en ga er mee ophouden, omdat ik niets meer weet.
Als er nog eens gevraagd wordt om wat te schrijven, doe ik dat graag! (Daar zit je aan vast, redactie).
Arie Scheurwater.
FINANCIEEL OVERZICHT VAN HOBBY CLUB DORDRECHT.
van 1-1-1967 tot 31-12-1967.
Inkomsten: | Uitgaven: | |||
Saldo per 1-1-1967 | f 1.103,05 | Administratie | f 597,46 | |
Contributies | 1.784,10 | Inrichting lokaal | 847,74 | |
Donaties | 606,13 | Gereedschappen | 239,80 | |
Hobby Puk | 120,25 | Algemeen beheer | 21,39 | |
Bar)1 | 1.458,13 | Hobby Puk | 524,41 | |
Afd. Radio | 218,00 | Bar | 1505,03 | |
Afd. Fotografie | 270,37 | Afd. Radio | 123,35 | |
Subsidies | 89,39 | Afd. Fotografie )2 | 455,55 | |
Kampen | 0,13 | Afd. Scheikunde | 29,00 | |
Diversen | 98,66 | Afd. Modelbouw | 56,55 | |
Afd. Artistieke hobbies | 60,95 | |||
Afd. Toneel | 16,20 | |||
Propaganda | 314,41 | |||
Diversen | 412,60 | |||
Saldo per 31-12-1967. | 547,77 | |||
f 5.748,21 | f 5.748,21 |
)1. Het verlies van f 61,80 is in feite een winst van f 465,65, aangezien er nog een voorraad is van f 527,45.
)2. Afdeling fotografie heeft nog een papiervoorraad van f 55,00.
BEGROTING HOBBY CLUB DORDRECHT voor 1968.
Inkomsten: | Uitgaven: | |||
Saldo per 1-1-1968 | f 172,77 | Administratie )3 | f 500,00 | |
Contributies )1 | 4.150,00 | Inrichting lokaal | 500,00 | |
Donaties | 800,00 | Gereedschap | 500,00 | |
Bar | 2.300,00 | Algemeen beheer | 50,00 | |
Afd. Radio | 150,00 | Huur | 700,00 | |
Afd. Fotografie)2 | 300,00 | Verzekering | 150,00 | |
Redactie | 500,00 | G.E.B. )4 | 2.000,00 | |
Diversen | 50,00 | Kachel )5 | 2.000,00 | |
Saldo verlies | 3.327,23 | Redactie )6 | 500,00 | |
Bar | 1.700,00 | |||
Archief-bibliotheek )7 | 250,00 | |||
Afd. Modelbouw | 300,00 | |||
Afd. Astronomie )8 | 300,00 | |||
Afd. Scheikunde | 200,00 | |||
Afd. Fotografie )9 | 800,00 | |||
Afd. Radio | 350,00 | |||
Afd. Artistieke hobbies | 500,00 | |||
Afd. Toneel | 250,00 | |||
Diversen. | 200,00 | |||
f 11.750,00 | f 11.750,00 |
)1 Deze contributies zijn berekend op een totaal van 150 leden.
)2 Dit zijn inkomsten uit de verkoop van papier e.d. Deze inkomsten worden verminderd met de hiervoor benodigde uitgaven, hetgeen resulteert in een kleine nettowinst van ong. 10%.
)3 Deze uitgaven zijn dit jaar vergroot met f 100,00 i.v.m. een actie om donateurs te winnen uit de oud-leden.
)4 f 1.200,00 is voor elektriciteitsverbruik, de rest voor gas en vastrecht.
)5 De aankoop van deze kachel is noodzakelijk om de temperatuur in radio en modelbouw op een redelijker peil te brengen.
)6 f 100,00 wordt gebruikt voor de revisie van de stencilmachine.
)7 Hiervan is f 150,00 bestemd voor een abonnement op een tijdschrift voor de afdelingen.
)8 Dit bedrag zal alleen gebruikt worden, indien de koepel dit jaar klaarkomt.
)9 Deze f 800,00 wordt verminderd met de f 300,00 inkomsten, waardoor er f 500,00 overblijft voor de noodzakelijke aankoop van o.a. een nieuw vergrotingapparaat.
In het kort zal ik jullie het ontstaan en de ontwikkeling van het toneel vertellen. Een van de eerste grondslagen hiervoor lag in Griekenland. In de Griekse mythologie was Dionysus de God van de veldvruchten (het graan) en van de wijn! Te zijner ere werden vaak grote feesten gehouden die veel weg hadden van ons carnaval. De feestvierders, vereerders van Dionysus, verkeerden dan in wilde extase. Tijdens deze feesten werden treur- en blijspelen opgevoerd. Van lieverlee groeide dit uit tot het Griekse Theater. Als voorbeeld stelde men zich de Muzen, negen dochters van Zeus, de oppergod, en Mnemosyne, wat herinnering betekent, welke de kunsten en wetenschappen onder hun hoede hadden, zoals dans, lyriek, het heldendicht, astronomie, etc.
In het Griekse theater was een hoogtepunt onder de beroemde tragediedichters Sophocles en Euripides. Ook de Romeinse cultuur werd sterk overheerst door het Hellenisme (een vermenging van de Griekse en Oosterse cultuur). Na de val van het Westromeinse Rijk was er een paar eeuwen vrijwel geen sprake meer van toneel, totdat in de Middeleeuwen in de kerk opnieuw een vorm van toneel ontstond. Aanvankelijk werden ter gelegenheid van religieuze feesten, zoals Kerstmis, Pasen etc. hierop betrekking hebbende toneelstukjes opgevoerd. Allengs werd de inhoud echter wereldlijker, zodat tenslotte het wereldlijke drama ontstond, hoewel dit nog primitief was, nl. in de vorm van kluchten ofwel esbatementen, enigszins platvloerse, boerse verhaaltjes.
Men hield zich ook nog niet aan bepaalde maatstaven. Pas in de tijd der Renaissance (wedergeboorte der klassieke cultuur) kwamen er regels; een drama moest uit vijf bedrijven bestaan, terwijl er tevens streng de hand moest worden gehouden aan de Aristotelische eenheden (eenheid van tijd, plaats en handeling: het geheel moest zich afspelen binnen 24 uur, op één plaats, terwijl één thema het stuk moest beheersen). Een grote Nederlandse dramaturg, die maar liefst 32 drama’s heeft geschreven, was Vondel.
Na de Renaissance verslapten deze regelingen en in onze tijd is er bijna niets meer van te merken, behalve dan dat de eenheid van handeling gehandhaafd bleef: slechts één thema beheerst het stuk. De laatste tijd vooral ook is het amateurtoneel in zwang (zie de Hobby Club!).Toneel nl. is DE manier om je gedachten uitdrukking te geven en daarom ook altijd zeer geliefd geweest!
Kees Snoek.
______________________________________________________
Sinds kort hebben we een muis in huis. Een witte, met donkere oogjes. Dat is niet zo mooi, want de muis van Jenny heeft rooie oogjes en dat is veel aardiger. We hebben zelf een kooitje voor het beest gemaakt. Maar daar kwam helemaal geen zagen aan te pas. En nog minder een wagen.Wat zou je daarmee moeten doen? Hij heeft het nu heel gezellig. Op de grond ligt turfmolm en van een doosje, waar vijf Ringers kersenbonbons in gezeten hebben (dat was in betere dagen) hebben we een nachthokje gemaakt, waar hij overdag ook veel in zit, want hij slaapt meer overdag dan 's nachts. Hij staat wel eens in het voorhuis en als mijn vader en moeder weg zijn, zegt hij wel eens piep, maar lang niet altijd. En overigens komt Jan nooit om een boterham vragen. Ik bedoel maar geen wonder, dat er zoveel ellende in de wereld is, als ouders hun kleuters al zoveel grove leugens bijbrengen.
Kasper Jansen.
Achter de schermen van de televisie.
Dagelijks kijken miljoenen mensen naar de televisie-uitzending; het journaal, een dokumentaire,een film, een toneelstuk, noem maar op. Toch weten slechts weinigen wat er allemaal komt kijken, voor zo’n uitzending van bijvoorbeeld een uur op het scherm gebracht kan worden.
Ik wil daarom in grote trekken laten zien, hoe een programma tot stand komt, en als voorbeeld neem ik dan een toneelstuk.
Zo’n toneelstuk komt niet uit de lucht vallen. Elke omroep heeft een of meer dramaturgen in dienst, die de hele dag alleen maar toneelstukken lezen en beoordelen. Als hij er eindelijk een gevonden heeft, die hem wel geschikt lijkt, zal het dikwijls nog wat omgewerkt moeten worden, of misschien wel vertaald, als het van een buitenlandse schrijver is.
Als nu het toneelstuk uitgekozen, bewerkt en goedgekeurd is door de produktieleider, gaat men een regisseur zoeken. Deze bestudeert de tekst maakt daarvan een script, hetzelfde als wat bij een filmopname draaiboek heet.
In dit script staan naast elkaar de tekst en de camerapositie, die daarbij hoort.
Is het script klaar, dan kunnen de repetities beginnen. Voor die repetities zijn meestal maar drie à vier weken beschikbaar, dus moet er hard gewerkt worden. In het begin wordt er gewoon ergens in een gehuurd zaaltje gerepeteerd want studio’s en camera’s zijn natuurlijk voor andere werkzaamheden nodig. De eerste repetities heten dan ook "droge" repetities. Allereerst begint men met gewoon om een tafel te gaan zitten en het stuk alleen maar op te lezen. De regisseur zal dan aanwijzingen geven omtrent intonatie, spreeksnelheid, enz. Vervolgens wordt er met stoelen, tafels e.d. een primitief decor gemaakt en wordt het stuk echt gespeeld, zij het dan natuurlijk nog met het tekstboek in de hand.
Is het stuk zo een paar keer doorgewerkt, dan gaat het al vlotter, want de spelers beginnen hun rol al zo’n beetje te kennen.
Er is echter wel een punt, waar vooral rasechte toneelspelers, die in een televisiespel meedoen, op moeten letten. Ze moeten n.l. niet al te druk doen, niet te veel gebaren maken.
Bij een toneelstuk moet dat wel, omdat de toeschouwers dan in een grote donkere zaal zitten, maar op de televisie, waarbij de kijkers meestal gewoon in hun huiskamer zitten, lijkt dit al gauw te overdreven.
Als acteur loop je dan de kans, dat men zegt: "Nou hij was toch echt niet zo goed, als er altijd verteld wordt".
Terwijl nu de spelers druk aan het repeteren zijn, gaan wij even ergens anders kijken nl. in de decorafdeling. Een televisiedecor is iets heel anders dan een toneeldecor. Het laatste zie je maar aan een kant en de andere kant is dan ook niet beschilderd, en het geheel wordt met wat schoren overeind gehouden. Een tv-decor daarentegen zie je vaak aan alle kanten en is dus ook veel bewerkelijker en duurder dan een toneeldecor.
Omdat het decor zo belangrijk is, wordt er ook veel werk van gemaakt. Het begint met een zgn. studioplan, een soort decorplattegrond, die helemaal op schaal wordt getekend op millimeterpapier. Hierbij moet men rekening houden met de camera's, die overal moeten kunnen komen, met de opstelling van microfoons, schijnwerpers, etc.
Ok de prijs speelt al een belangrijke rol. Als het studioplan is goedgekeurd, kan met de bouw van de decors worden begonnen. Hierbij is alleen van belang, dat de juiste maten worden aangehouden; de decorateurs zijn meestal geheel vrij in het beschilderen.
Als je zo’n decor in werkelijkheid zag, zou je misschien raar opkijken. Het wordt nl. meestal alleen met de kleuren zwart en wit beschilderd, die te vermengen zijn tot alle mogelijke nuances grijs. Dit heeft het voordeel, dat de decorateur precies ziet, wat de kijkers op het scherm ook zullen zien. (Natuurlijk gaat dit voor de uitzendingen in kleur niet meer op!).
Dan is het decor klaar, maar er moeten nog allerlei voorwerpen bijkomen, bijv. grote antieke klokken, beeldjes, kranten, meubels enz.
Hiervoor zorgt de requisiteur.
Er zijn nu zowat drie weken voorbij, de decors zijn klaar, de spelers kennen hun rol en het wordt dus tijd, dat ze geconfronteerd worden met het decor en met de studio. Nu zal er dus begonnen worden met het repeteren in de studio, met decors en ook met de cameramensen en andere technici erbij.
Deze repetities heten dan ook camerarepetities. Alles gaat hierbij precies, zoals het straks ook in de uitzending zal gaan; de schijnwerpers zijn aan, de microfoons zijn opgesteld, de camera’s rijden heen en weer, het enige verschil is, dat de camera’s nog niet draaien.
Na een paar van zulke camerarepetities zijn acteurs en technici goed op elkaar ingespeeld en dan komt het grote moment; de regisseur stapt zijn regiecabine in, de technici nemen hun al dan niet comfortabele plaatsen in, de spelers staan klaar en iedereen luistert ongeduldig naar de omroepster, die de uitzending aankondigt.
De kijkers zakken nog iets dieper in hun gemakkelijke stoel; de muziek wordt langzaam ingefadet, de rolverdeling wordt afgedraaid en de eerste spelers verschijnen op het beeldscherm.
Een maand hard werken van ongeveer vijftig mensen is weer met succes bekroond!
Huib van der Weijden.
Röntgenstralen.
In het jaar 1895 ontdekte een zekere Wilhelm Konrad Röntgen de röntgenstralen. Hij experimenteerde met een peervormige buis, gevuld met een zeker soort gas, waar een elektrische stroom door werd geleid. Hij had deze buis aan één kant met zwart papier omwikkeld en hij bemerkte, dat als hij de stroom aanschakelde, een schaaltje met bariumplatinacyanide kruistallen begon op te lichten en toen hij de stroom uitschakelde, doofde deze stof uit. Dit was voor hem al een aanwijzing, dat er een onzichtbare straling door het zwarte papier heen drong. Toen hij na lang experimenteren vond, dat deze stralen op een fotografische plaat vastgelegd konden worden, slaagde hij erin de hand van zijn vrouw te fotograferen en hij bemerkte tot zijn grote verbazing, dat niet de hand, maar de beentjes op de plaat stonden.
Dit was het begin van de röntgenstraling; de ontdekker ervan kon niet weten, dat het later van het grootste belang zou zijn voor de mensheid. Een paar jaar daarna ging men in Amerika de röntgenbuis in de handel brengen en men probeerde ze met advertenties aan de man te brengen, zoals: bestudeer het inwendige van uw lichaam voor maar 15 dollar!
De fabrieken, die deze apparaten vervaardigden, hadden een bijzonder grote afname en men kon nauwelijks alles bijbenen. Maar dit was allemaal lief en aardig: men wist echter niet dat een te grote dosis van deze stralen dodelijk was; de gevolgen bleven dan ook niet uit: vele mensen stierven door de zgn. röntgenverbranding, kankergezwellen, oogirritatie, haaruitval, belemmering van de beendergroei en onvruchtbaarheid, vooral bij dieren!
Een secretaresse van een dokter in Amerika klaagde zo over behaarde armen. De dokter ging haar prompt met de röntgenstralen bestralen met het gevolg, dat na een paar weken beide armen van de jonge vrouw afgezet moesten worden.
Er ontstond toch geen verbod van deze apparaten, maar men maakte de mensen attent op de gevolgen van teveel straling en dat alleen goed opgeleide experts ermee konden omgaan. Dit soort straling noemt men dan ook wel x of gamma-straling, tegenwoordig heeft men ook alfa- en bètastralen, die zijn ontstaan door het element radium.
Deze stof werd ontdekt door de Curies, een franse professor en zijn vrouw.
Zij ontdekten een vriend, die een paar dagen met een flesje radium in zijn jaszak had gelopen en met de klacht kwam, dat er een vuurrode plek op zijn arm verschenen was en dat ook het radium een gevaarlijke straling had. De gevolgen hiervan bleven dan ook niet uit: Madame Curie stierf aan een letsel, opgedaan door straling; een paar jaar later stierf haar dochter aan leukemie (bloedziekte), opgelopen door straling.
Men ontdekte, dat deze stralen alleen tegengehouden konden worden door lood en tegenwoordig bewaart men de radioactieve stoffen in loden capsules. Een radioactieve stof is een substantie, waarbij de atomen zeer onstabiel zijn en desintegreren (spontaan uiteenvallen).
Uranium bijvoorbeeld verandert van element 92 in element 90 dat thorium heet Dit thorium verandert weer in radium, dat daarna weer getransformeerd wordt in radon, een radioactief gas, waaruit polonium ontstaat. Deze reeks opeenvolgende desintegraties eindigt in een stabiele vorm van een gewoon metaal, lood.
Deze keten van kernontbindingen, die begint bij uranium en eindigt bij lood, heet een radioactieve reeks.
Radon gas heeft een zeer kwalijke uitwerking waar men al in 1500 achter kwam! Het gas kwam in een gebergte in Duitsland voor; arbeiders gingen de mijnen in om penblen te delven (ditis een uraniumhoudend erts) en toen de arbeiders een nieuwe ader van deze stof vonden, ontsnapte dit radioactieve gas. Zij ademden het in, met als gevolg dat velen van hen stierven aan longkanker.
De alfa- en bètastralen verschillen van sterkte, want de bètastralen gaan maar een paar millimeter door de huid, terwijl de alfastralen dodelijk zijn.
De alfa-, bèta- en gamma-(of röntgenstralen) zijn allen afkomstig van de afvalprodukten van radium.
Wordt vervolgd Ruud Ooyen.
In de vorige Puk heb ik jullie een beknopt overzicht gegeven van diverse drukprocedés. Ik wilde hier graag wat dieper op ingaan en enkele technieken afzonderlijk gaan bekijken.
Dit keer gaan we de houtsnede en de houtgravure onder de loep nemen.
De houtsnede is een van de oudste reproduktiemiddelen; had vroeger als zodanig rivalen in de kopergravure en de ets, en is nu grotendeels op dat gebied verdrongen door de fotochemigrafische reproduktiemethoden.
Materiaal en techniek.
Een houtsnede is een HOOGDRUK. Dat wil zeggen dat de hoogstgelegen delen van de bewerkte plaat afgedrukt worden.
Met holle beitels, gutsen, met een mes, of met een hol uitgeslepen naald, worden delen uit het hout weggestoken. Men neemt meest een zeer glad geschaafd plankje van perehout, dat overlangs gezaagd is, en daarom langshout wordt genoemd.
De steek van de guts herkent men aan de halfronde aanzet, het mes wordt speciaal gebruikt voor de grotere partijen, de naald meer voor de witte lijnen.
Sommige snijders maken eerst een ontwerptekening op papier, en kopiëren die op de plank, anderen werken rechtstreeks op het hout. De weggestoken partijen worden later wit.
Het ininkten moet heel gelijkmatig en niet te dik gebeuren. Het is immers enkel de bedoeling de hooggelegen delen te bevochtigen. Fijne, dunne lijnen van de naald moeten niet met inkt gevuld worden en zo de afdruk bederven. Men inkt in met een rol van vislijm en gelatine.
Legt men daarna een dun (vloei)papier op het plankje, dan komt de afdruk door en door op het papier te staan, en behoeft men het papier slechts om te keren, om een goede afdruk te hebben.
Neemt men een dikkere papiersoort, dan krijgt men een spiegelbeeldige afdruk. Hiermee dient men dus bij de schets rekening te houden.
Voor het afdrukken gebruikt men wel een gummirol.
De techniek is waarschijnlijk afkomstig uit China, waar men al eeuwenlang bewerkte plankjes, stenen en metaalplaten afdrukte.
De oudste Europese houtsneden dateren van 1370 en 1418 (Een madonna in de Koninklijke Bibliotheek te Brussel).
Monniken bidprentjes en speelkaarten op die manier.
Uit wel latere tijd zijn de blokboeken.Dit zijn afdrukken van houtplaten, waarop prenten met een tekst waren gesneden. Pas later sneed men losse letters.
Bekende houtsnijders uit de middeleeuwen zijn: Albrecht Dürer, Lucas Cranach, Hans Holbein en in ons land Lucas van Leijden.
De houtsnede was toen hoofdzakelijk een lineaire kunst; met het zwarte vlak werd betrekkelijk weinig gewerkt. Ook maakten de oude plaatsnijders meer uitgestoken pentekeningen dan echte houtsneden zoals wij die uit de moderne tijd kennen. Dit wil zeggen, dat zij zó sneden dat het zwart bleef uitgespaard; ze hielden meer het oog gericht op het uit te sparen zwart dan op de ontstane witte lijnen en vlakken.
Na die tijd van bloei raakte de houtsnede gedurende een 150 jaar min of meer in onbruik.
tegen het einde van de 18e eeuw werd ze herontdekt. Maar nu wilde men niet enkel lijnen weergeven, doch ook tinten grijs.
Thomas Bewick uit New Castle begon in hout te graveren.
Daar langshout daarvoor minder geschikt is, nam hij palmhout, dat kops, dus dwars op de vezel, werd afgezaagd. Dat is namelijk veel harder. Zijn werktuig was voornamelijk de burijn, eem instrument, dat hij kende van het metaalgraveren. In de zwarte partijen graveerde hij fijne evenwijdige witte lijnen en verkreeg daardoor grijze tinten:het resultaat was de houtgravure. Mooie houtgravures kennen we van Gustaaf Doré, Adolf Menzel en William Morris.
Later, toen de fotografie bekend was, drukte men een tekening of foto af op een houtplaat en sneed, ponste, beitelde net zo lang tot men een resultaat verkreeg, dat zo goed mogelijk op het origineel geleek.
Margreet de Waard.
HOE BRENG IK EEN VERENIGING OM ZEEP?
In het Engelse tijdschrift "Justitia" verscheen onlangs een stukje getiteld "How to kill organisation" (Hoe dood ik een organisatie). Dit stukje nemen wij hieronder over.
Redactie
1. Kom niet naar de vergadering.
2. Maar als u komt, kom dan te laat.
3. Neem nooit een bestuursfunctie aan, daar het gemakkelijker is kritiek uit te oefenen dan wat te doen.
4. Als de voorzitter u vraagt uw mening te geven over een of andere belangrijke kwestie, zeg hem dan, dat u er geen mening over hebt; vertel na de vergadering aan een ieder hoe de zaken gedaan behoren te worden.
5. Doe niets méér dan volstrekt noodzakelijk is, maar wanneer andere leden hun mouwen opstropen en gewillig hun krachten geven om de zaken vooruit te helpen roep dan dat de vereniging door een kliekje bestuurd wordt.
6. Wacht zolang als mogelijk is met het betalen van uw contributie.
7. Als u geen kwitantie aangeboden wordt voor uw contributie, betaal dan niet.
8. Krijgt u een kwitantie aangeboden, nadat u betaald hebt, bedank dan als lid.
9. Als u diensten geniet zonder lid te zijn wordt dan geen lid.
10.Wanneer u een vergadering bijwoont, stem dan vóór niets en ga heen en doe het tegenovergestelde.
11.Wees het eens met alles wat er op de vergadering wordt gezegd en wees het niet eens buiten de vergadering.
12. Wanneer de voorzitter u vraagt een zaak, die nog in behandeling is, als strikt geheim te beschouwen, vertel uw vrienden erover – in strikt vertrouwen.
Aldus een artikel uit het Engelse tijdschrift "Justitia".
Foto scheikunde: Jaap Timmermans.
Foto modelbaan: Jan Schelling en Cor Reehorst.
IJZER EN STAAL:
Constanten:
Symbool: Fe.
Isotopen: 54-56-57-58 als kernmassa.
Sg. 7,87 bij 20oC.
Smeltpunt 1540oC.
Kookpunt 3000oC.
Ijzer wordt over de gehele wereld gevonden, met als belangrijkste vindplaatsen: In Frankrijk en Luxemburg vindt men het bruinijzersteen, dit is waterhoudend ijzer-oxyde (Fe2O3). In de V.S., Spanje, Engeland en Rusland het roodijzersteen, dit is droog Fe2O3. In Rusland vindt men ook het ertsmagneetsteen, evenals in Zweden.
Pyriet, FeS2, wordt vooral in Spanje gevonden.
De bewerking van de ertsen:
Het erts wordt voorbewerkt in roostovens. Dit dient om de erts losser te maken of pyriet om te zetten in Fe2O3.
Een roostoven is een etageoven, waarbij het erts op de verschillende, roterende etages liggen uitgespreid, terwijl stilstaande punten in het roostgoed ervoor zorg dragen, dat de roostmassa zo nu en dan omgewerkt wordt om de toetreding van de luchtzuurstof te bevorderen.
De reactie, die optreedt, is als volgt:
4 FeS2 + 11 O2 → 2 Fe2O3 + 8 SO2.
Uit het SO2 bereidt men zwavelzuur. Het gerooste, gebroken en gemalen ijzeroxyde wordt nu in een hoogoven gebracht. Een hoogoven bestaat uit twee delen, nl. de Schacht en de Rust. Onderin de schacht brengt men een laag cokes aan, hierop ijzererts, daarop weer cokes, etc, zodat een continu-proces plaats kan hebben.
In de rust is een ringleiding aangebracht, waardoor in windverhitters voorbewerkte lucht wordt geblazen. Deze hete lucht treft nu de onderste cokeslaag en vormt hiermee kooldioxyde en een grote hoeveelheid warmte.
C + O2 → CO2 + x Cal.
De temperatuur kan plaatselijk tot 1800oC. oplopen. Hogerop in de cokeslaag komt nu echter een gasmengsel, dat geen zuurstof meer bevat; hier wordt het kooldioxyde gereduceerd tot koolmonoxyde, een proces, dat warmte kost.
CO2 + C → 2 CO = a Cal.
Dit koolmonoxyde dient nu als reductiemiddel om het ijzererts om te zetten in ijzer.
Fe2O3 + 3 CO → 2 Fe + 3 CO2
Al naar gelang de bijmengselen van basische of zure aard zijn,voegt men een zuur of basisch toeslag toe. De bijmengselen zelf zijn nl. zeer moeilijk smeltbaar; door de toeslag, die zouten vormt, smelten ze wel.
De toeslag en de bijmengselen vormen samen de hoogovenslak, die gebruikt wordt in portlandcement.
Het gesmolten ijzer verzamelt zich onderin de rust, de gesmolten slak daarbovenop. Deze slaklaag beschermt het ijzer tegen oxydatie door de ingeblazen lucht. Het ijzer wordt afgetapt in wagentjes,die ca. 30 ton ruwijzer kunnen bevatten en in zandvormen gegoten. Het nu verkregen ruwijzer is nog weinig bruikbaar door het hoge koolstofgehalte, dat meestal als ijzercarbide in het ruwijzer voorkomt, dit verleent het ruwijzer een hard en bros karakter. Daarom wordt het ijzer weer gesmolten, terwijl men de aanwezige koolstof oxydeert door: a. schrot aan het ruwijzer toe te voegen. b. zuurstof uit de ovenatmosfeer. c. toevoeging van erts. Alle drie gebaseerd op het toevoegen van zuurstof.
Het nu gevormde zgn. gietstaal bevat 0,2 – 0,5% koolstof.
Het is nu geschikt voor verdere verwerking, zoals het walsen van profielen, platen etc.
Het percentage koolstof is bepalend voor de kwaliteit van het staal. Als kwaliteitsaanduiding is internationaal aangenomen de letters St. met daarachter de treksterkte in mm2. Hieronder volgt een lijstje met verschillende kwaliteiten staal met het koolstof gehalte en gebruiksdoeleinden:
norm. | samenst. | gebruik. |
St. 00 | hiervan worden geen chem. en mech. eigenschappen opgegeven. | handelsstaal. |
St. 34 | 0,1 – 0,12%C | |
St. 37 | 0,15 – 0,18%C | profielstaal. |
St. 41 | 0,23 – 0,18%C | Vooral in gebruik voor scheepsplaten. |
St. 51 |
0,2% C 1,2% Mn. 0,55% Cu 0,1% P+S |
|
St. 70 | 0,6% C | Goed hardbaar staal, dat wordt gebriukt voor walsen, rails, tappen, etc. |
Verder kent men geen gereedschapsstaat. Hieronder verstaat men de laag of niet gelegerde staalsoorten, welke gebruikt worden voor gereedschappen. Zij bevatten 1–1,5%c., al naar gelang de gewenste hardheid. Het harden geschiedt door het staal op zeer hoge temperatuur te brengen en het daarna plotseling af te koelen (afschrikken), waarna het aangelaten wordt tot 300oC. om het materiaal taaiheid te geven.
Deze staalsoorten zijn echter niet geschikt voor gebruik bij hoge draaisnelheid, daar het materiaal bij 300oC. reeds zijn hardheid verliest. Voor bovenstaand geval gebruikt men sneldraaistalen werktuigen.
Dit zijn hoog gelegeerde staalsoorten, vnl. koolstof, wolfram (hard blijven bij hoge temperatuur), chroom (beter harden), molybdeen(verhindert bros worden), vanadium (zorgt voor een fijne, korrelige structuur) en cobalt (verhoogt de slijtvastheid, verbetert de strctuur).
De legeringsmetalen vormen met de koolstof carbiden, welke een bijzondere hardheid en taaiheid aan het staal geven. De laatste staalsoort, die wij hier noemen is het zgn. stainless-steel. Dit zijn zeer hoog gelegeerde staalsoorten. Zij bevatten hoofdzakelijk ijzer, nikkel en chroom.
FRANS KUNST.
Wegens omstandigheden konden we de oplossing van de Puks Peins Pagina van april 1967 nog niet plaatsen, vandaar dat we dat nu doen.
Bij opgave drie school de fout in het volgende:
Twee half lege flessen kunnen niet gelijk zijn aan één geheel lege fles, daar immers een half lege fles gelijk is aan een half volle fles.
Wat de vraag van de man, die schoenen gaat kopen betreft: De koper betaalt met een vals briefje van f 20,-, waar de schoenmaker niets aan heeft. De koper krijgt schoenen ter waarde van f 12,- en nog wisselgeld ter waarde van f 8,-. De bakker die heeft gewisseld, wordt hierdoor niet armer en ook niet rijker, de schoenmaker daarentegen verliest in totaal: f 12,- + f 8,- = f 20,-
Het zinnetje "Hoeveel geld verliest de schoenmaker in totaal bij deze twijfelachtige transactie, als dit niet f 40,- is?" was bedoeld om onze puzzelaars op een dwaalspoor te brengen! Degenen die hebben ingezonden, zijn er echter niet ingetrapt!. De redactie heeft besloten hun, Wijnand Camerling en Dick Roukema, een pocketboekje naar keuze aan te bieden.
Aangezien de uiterlijke inleverdatum van het kruiswoordraadsel van de vorige puk op 29 februari 1968 is gesteld, kunnen we nu nog niet de oplossing bekend maken. Wij willen wel Paul Alting-Siberg nog danken, dat hij deze puzzel heeft willen samenstellen.
Hier weer een raadsel: er zijn gegeven een paar reeksen met cijfers, die ieder weer een letter voorstellen, dus een a is 1, b is 2, etc. Als je achter de samenstelling van een reeks bent gekomen, moet je deze afmaken, d.w.z. de resterende puntjes invullen. De achterste letters van de zes reeksen vormen een woord. Schrijf dit woord op papier en lever dit in of stuur de oplossing naar Christiaan de Wetstraat 21, Dordrecht. Uiterlijke inleverdatum: 31 maart 1968.Veel succes!
1, 2, 6, 9, 8, 21, 24, 1, 2, 6, . . .
3, 15, 21, 10, 11, 13, 9, 16, 3, 15, 21, 10, . . .
20, 15, 16, 18, 20, 19, 23, 26, 2, 20, 15, . . .
6, 17, 7, 20, 22, 3, 9, 13, 15, 6, 17, 7, 20, . . .
25, 12, 10, 11, 15, 6, 2, 14, 20, 24, 25, 12, 10, 11, 15, . . .
7, 16, 6, 3, 26, 21, 23, 7, 4, 15, 21, 7, 16, 6, 3, 26, . .